10.000 moestuinen voor Afrika

Dit was een van de workshops op de interessante Voedsel Anders conferentie  op 10 en 11 juni j. Deze workshop ging over een project dat Slow Food 10 jaar geleden ongeveer  startte, en ze zijn nu al ver over die 10.000 tuinen heen! Slow food had de coördinator, de Oegandees Edie Mukiibi over laten komen zodat  hij zijn verhaal ook kon doen  Hij werd ook geïnterviewd in het avondprogramma vrijdagavond.  (Er staat al een filmpje en gedeeltelijk verslag op de site.)

In de eerste twee jaar werden er al 1000 tuinen opgestart, zowel in dorpen als op scholen. Na lang wikken en wegen had het team besloten:  we gaan volgens het oude  systeem werken: gemengde teelt,  bomen en  struiken  erbij (agro-forestry zou je kunnen zeggen), gebaseerd op oude kennis en zaden die  nog rouleren in de dorpen. Ze hebben veel gepraat met oudere mensen, en met vrouwen die weten welke kruiden je voor welke (kinder-) ziektes moet gebruiken.  Iedereen is enthousiast:  de gemiddelde leeftijd in Sub-Saharan Africa is  35, dus de  bevolking  is jong  en energiek. 

Slow Food is vooral actief in Sub-Saharan Africa, waar de bodems goed zijn. Oogsten zijn binnen 65 dagen rijp, en telkens als je een groente oogst kun je een nieuw zaadje in de grond stoppen. (Dat geldt niet voor alle oogsten: na zoete aardappelen laat je de bodem een tijdje met rust en je bedekt de  bodem met plantenresten. ) Als je maar één oogst aanplant, bijvoorbeeld graan, zoals in het Europese systeem, lijden de mensen honger vóór de oogst rijp is. (Die tijd wordt wel ’the hungry gap’  genoemd. ) Dus in de Slow Food tuinen worden veel verschillende gewassen verbouwd. 

Edie: ‘Als een nieuwe tuin wordt opgestart krijgt het project gereedschap, en er moet een schuur staan met regenwater-opvang. Het water van de schuur en liefst ook nog van een paar huizen wordt opgeslagen in een tank. Maar als je de typisch Afrikaanse groentes gebruikt hebben ze alleen tijdens de groei water nodig. ‘Exotische’ oogsten (zoals de Europese koolsoorten en aardappelen) kosten meer en hebben de hele tijd meer water nodig, en ze moeten ook nog bespoten worden. Ze zijn nu yams aan het uitproberen, en rode maïs, traditionele planten die weer in beeld zijn dankzij de zaden die men nog bewaard had. Iedereen moet wat bijdragen, bijvoorbeeld 5 zaadjes, mest van eigen geiten en misschien van een koe, en werkkracht. Ze gebruiken ook vloeibare mest , en planenextracten tegen ongedierte. In het droge seizoen gebruiken we ook geiten-urine, as, en brandnetels om ongedierte af te schrikken. ‘

Ze begonnen me schooltuinen. ( De FAO organiseert ook  schooltuinen maar die zijn en stuk duurder omdat je veel inputs moet kopen zoals bestrijdingsmiddelen en kunstmest, en gepatenteerde zaden) .  In Oeganda wordt in mei/juni een voedsel-festival georganiseerd. De studenten oogsten de gewassen en maken er gerechtjes van en verkopen producten zodat ze hun rekenvaardigheid kunnen oefenen (en nieuw gereedschap kunnen kopen). Ze hebben hun wiskunde geoefend toen ze de tuintjes aanlegden en een omheining maakten om de geiten buiten te houden, en ze moesten berekenen hoeveel zaden per vierkante meter ze nodig hadden. 

Ze verzamelen zaadjes na de vakantie en die zaden gebruiken ze het volgende seizoen.  (Vergelijk dat met Edie zelf, die i n zijn jeugd in een schooltuin moest werken voor eten voor….de leraren! ) Nu is tuinieren niet meer verplicht, maar van de 500 studenten doen er toch 300 mee, en 100 daarvan stichten later in hun dorp een gemeenschapstuin. Slow food helpt hen als ze er later hun vak van maken. Er is ook een klasse-leider,  de met de leraar/lerares de zaken regelt, zelfs bij de 5-jarigen. Dat is typisch Afrikaans: het is belangrijk om mensen te trainen om nieuwe leiders te worden.

Er is een jaar-cyclus:  Mensen kunnen in januari een nieuwe tuin  aanvragen. De formulieren worden bekeken, de plek wordt bezocht en vastgelegd met GPS, en de vertegenwoordiger van Slow Food praat met de dorpsbewoners.  Het dorp moet een waterpunt hebben (‘geoogst’ regenwater kan wel 3 jaar goed blijven) en een schuur en een composthoek. Ze controleren of er een goede relatie is met paatselijke kleine boeren want hun bijdrage is waardevol. Tegen maart is er een lijst van kandidaten en selecteert Slow Food de tuinen die ze kunnen behappen. Als alles goedgekeurd is starten de nieuwe tuinen in december. En dan start er in januari een nieuwe jaar-cyclus. Er zijn nu in veel Afrikaanse landen Slow Food Tuinen.

De hulp van Slow Food, invloed op de regering, en nieuwe initiatieven

Slow Food organiseert een training voor alle docenten, en ook regionale trainingen voor klasse-leiders. Ze hebben een facebook pagina  en maken regelmatig radio-uitzendingen. De mensen in de dorpen gebruiken kleine gezamenlijke radio’s om naar de Slow Food uitzendingen te  luisteren. SlofwFood belicht elk jaar een speciaal onderwerp. Vorig jaar was dat ‘zaden’; Slow Food zet nu inlandse zaadbanken op. Dit jaar is het toegang tot water. Studenten aan de Makerere Universiteit hebben mobiele steunprogramma’s opgezet. Een boer kan gratis een vraag insturen en Slow Food kan een agronoom  om om een antwoord vragen. Ze gebruiken ‘google lens’ om een foto te versturen (‘welk insect is dit?) en ze kunnen What’s App groepen gebruiken. 

Dit soort landbouw krijg niet veel aandacht van de regeringen. De organisaties die gratis chemische producten verstrekken zoals USAID verzetten zich tegen de Slow Food tuinen. Sommige regerings-instanties steunen die buitenlandse initiatieven, andere departementen steunen juist de Slow Food tuinen. Door deze initiatieven vindt ook in Afrika een landbouw-transitie plaats – een mooi alternatief voor de grote monocultures die produceren voor de Westerse markten en waar Afrikanen over het algemeen heel weinig verdienen. 

————————————————————————————-

Van de Slow Food website: De Nederlandse Slow Food Community ‘10.000 tuinen in Afrika’ spant zich in om de Afrikaanse tuinen te steunen. Daartoe worden workshops en bijeenkomsten georganiseerd, en donateurs geworven, zie https://slowfood.nl/wij-doen/slow-food-tuinen/ \zie ook de engelstalige brochure. Slow Food krijgt ook geld voor dit project van de EU. 

Een ander mooi initiatief is de Songhai boerderijen  waarover we afgelopen winter berichtten: zie  https://aardeboerconsument.nl/11-jaar-later-hoe-is-het-songhai-in-benin-vergaan-goed-nu-bedrijven-in-17-landen Deze projecten zijn ook biologisch; ze zijn groter (soms 100 ha.), en ze werken ook aan technische innovaties, zoals irrigatie, visvijvers, energiebesparing, en bepaalde machienes. Er zijn nu songhai bedrijven in 17 landen, ook buiten Afrika