110 miljoen van de 735 m. inkomenssteun naar de natuur?

Volkskrant, 28 sept: Nederland mag, net als de andere lidstaten, maximaal 15 procent – dat is 110 miljoen euro in het geval van Nederland – overhevelen naar de pot ‘plattelandsbeleid’. Vorige week bereikten de Europese Commissie en het Europees Parlement daar overeenstemming over.  Staatssecretaris Dijksma moet nog dit jaar Brussel antwoord geven hoe Nederland invulling wil geven aan het nieuwe Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Daarin kan zij eigen keuzes maken.

Een brede coalitie van natuur- en milieuorganisaties wil die 110 miljoen inkomenssteun voor boeren overhevelen naar een fonds voor plattelandsontwikkeling. Toen de provincies daar deze zomer warm voor liepen – zij mogen een groot deel van het geld voor plattelandsbeleid uitgeven – noemde voorzitter Albert Jan Maat van LTO dat ‘asociaal’. Hij verweet de provincies ‘Sinterklaas te willen spelen met boerengeld’.

Het voorstel wordt maandagmiddag 30 sept. gedaan tijdens een conferentie in Utrecht. Als Natuurmonumenten, Vogelbescherming Nederland, Landschapsbeheer Nederland, De 12 Landschappen, Stichting Natuur en Milieu en Milieudefensie hun zin krijgen, scheelt dat de gemiddelde boer of tuinder 1.800 euro in zijn portemonnee. Afgelopen Donderdag betoogde Albert Jan Maat dat de Nederlandse boeren door het nieuwe landbouwbeleid toch al 100 miljoen inleveren en bovendien te maken krijgen met vergroeningseisen.

Volgens de natuurorganisaties stelt die vergroening bitter weinig voor. Juist daarom maken ze zich maandag sterk om meer geld te krijgen voor plattelandsbeleid. De 110 miljoen gaat dan naar vergroeningsprojecten op het platteland. Bijvoorbeeld het uitkopen van agrariërs die nu nog boeren op een enclave in een natuurgebied, of investeringen in schoner water, minder bestrijdingsmiddelen en duurzamer stallen waaruit minder ammoniak of fijnstof vrijkomt.

Commentaar van jacques van Nederpelt, lid van Platform ABC:

Landbouwsubsidies zijn harde noodzaak
Landbouwsubsidies zijn niet bedacht om de boeren aan een extraatje te helpen. Ze zijn harde noodzaak omdat de prijzen die boeren voor hun producten ontvangen te laag zijn om een boerenbedrijf overeind te houden. Die prijzen zijn zo laag omdat de buitengrenzen van de EU in principe open zijn. Dat laatste is afgesproken binnen de Wereldhandelsorganisatie. Door die vrije markt kunnen er volop goedkope landbouwproducten binnenkomen. De multinationals die de dienst uitmaken in de voedselverwerkende industrie in de wereld, zijn daarbij gebaat. Zij willen graag daar inkopen waar de prijzen het laagst zijn en dat is meestal buiten de EU.
Dus subsidies bij de boeren weghalen? O.K! Maar dan wel eerst invoerbeperkingen instellen. Dan krijgen boeren een kostendekkende prijs en hebben ze financieel meer ruimte om hun bedrijf milieu-, dier-  en natuurvriendelijk uit te oefenen.
Jacques van Nederpelt