De NAV heeft constructief meegedacht over de problemen die op ons af komen. De missie van de NAV is ‘economisch en maatschappelijk duurzame akkerbouw’. Hoe kan de akkerbouw het beste bijdragen aan de duurzaamheid die de maatschappij verlangt: de klimaatbeheersing en de biodiversiteit? Maar op de eerste plaats komt de economische duurzaamheid: kan men in de gezinslandbouw een goede boterham verdienen? (p.s. Hiervoor is nog steeds belangrijk waar de NAV in de jaren 90 voor opgericht is: ‘De visie is nog steeds ‘Genoeg is Beter’: geen overproductie en daardoor te lage prijzen, maar flexibele aanbodregulering. Men is nog steeds tegen de handelsverdragen, tenminste wat betreft de landbouw, want als we zelf duurzamer gaan produceren is beperking van import van minder duurzaam geteeld product essentieel.)
1o juni werd de bijdrage van de NAV aan het landbouwdebat gepresenteerd in een Zoom-vergadering, online dus. Er is een mooie brochure geproduceerd waarin e.e.a. na te lezen is. Ook de presentatie tijdens de zoom sessie was instructief.
De NAV heeft afgelopen jaar met de leden overlegd en de inbreng van de leden is verwerkt. Het blijkt dat men uitkwam op o.a.de volgende kansen voor ‘maatschappelijke duurzaamheid’:
• Meer plantaardige eiwitgewassen (ze binden stikstof uit de lucht en gelden als rustgewassen om de bodem te laten herstellen);
• Meer ruimte voor dierlijke mest dan nu is toegestaan (dierlijke mest of andere producten ipv kunstmest, zie 4.1 pag 28. Zonder veeteelt is het risico dat de akkerbouw meer afhankelijk wordt van kunstmest);
• behoud van een effectief (beschermings-)middelenpakket; indien minder bestrijdingsmiddelen mogen worden gebruikt dan snellere toelating van Crisp-cas (gentech) en andere nieuwe technieken die nog niet toegelaten zijn in de EU
• Rassen nodig met ziekte- en plaagresistenties en hogere N-efficiëntie (= stikstobinders zoals luzerne/lupinen) *;
• Ruimere wisselteelt (consumptieaardappelen 1 op de 6 jaar, pootaardappelen een op de 4 jaar, meer vlas/hennep (zie volgend punt), plantaardige eiwitten etc. En in stroken telen (geen enorme vlaktes met dezelfde producten); dit alles leidt tot minder bestrijdingsmiddelen en meer bodemvruchtbaarheid
• Er zijn kansen voor gewassen en reststromen in de biobased economie ( teelt van grondstoffen voor textiel, plastics, bouwmaterialen etc.)
*Door het Blair House akkoord in 1992 waarbij vrije import van plantaardig eiwit in de EU werd uitgeruild tegen toegang van Europese banken op Wall Street, is de teelt van plantaardig eiwitgewassen en kennis daarover grotendeels verdwenen. De NAV is al een aantal jaren bezig om de teelt van eiwitgewassen te promoten. Daarvoor zijn veredeling van rassen voor onze omstandigheden en een goede afzetmogelijkheid nodig. (Meer onderzoek dus) Der teelt wordt echter tegengewerkt doordat de kostprijs niet wordt betaald, wat komt door de vrije import van plantaardig eiwit (m.n. soja)
In de brochure worden op blz 28 t/m 31 bovenstaande opties voor ‘maatschappelijke duurzaamheid’ uitgewerkt in tabellen die doen denken aan de consumentengids: plussen en minnen of nullen, naar gelang de maatregel effect heeft op de voedselproductie, het milieu, het klimaat, de biodiversiteit, en in de laatste kolom het ‘saldo’: de kosten/opbrengst voor de boer. Want naast ‘maatschappelijke duurzaamheid komt ook de ‘economische duurzaamheid’ aan de orde. En daar zit de angel.
Op blz 32 t/m 41 worden een aantal voorbeelden van financiële gevolgen voor de boer doorberekend. Eerst blijkt uit blz 32-33 dat al langer duidelijk is dat milieumaatregelen zoals bijv. voor natuurinclusieve landbouw leiden tot hogere kosten voor de boer . (CLM, WUR,Commissie May; zij kwamen tot 25-40% saldoverlies voor akkerbouwers bij implementeren van maatregelen richting natuurinclusieve landbouw.)
Voorbeelden die de NAV geeft:
- Minder intensief telen (wisselteelt, 6-jarige rotatie, minder ploegen) om de grond te sparen leidt tot 23% minder opbrengst per ha. per jaar.
- Een strook Facelia (bloemen, om insecten- en ziektedruk te verlagen) om de acht bedden uien : 13% saldoverlies
- Teelt van luzerne om stikstof te produceren en binden zodat op bemesting bespaard kan worden: kosten €226 per ha., wat de jaren erna wel leidt tot hogere opbrengsten van andere teelten. Nog e.e.a.ongewis.
- verhoging van de tarwe-opbrengst (intensievere teelt); verwaarding van (eiwithoudend) bietenblad kunnen tot een hoger saldo leiden.
Precisielandbouw is een mogelijkheid maar die wordt nog gehinderd door hoge investeringskosten. De teelt van eiwitgewassen is in de ogen van de NAV essentieel maar wordt belemmerd door lage wereldmarktprijzen en vrije import. Akkerbouw kan een belangrijke rol spelen in de biobased economie. Daarvoor is kennisontwikkeling nodig.
Er is geen duidelijk verdienmodel te vinden in deze transitie. (p. 42-43) De NAV is er niet van overtuigd dat consumenten binnen en buiten Nederland spontaan meer willen betalen voor duurzaam geproduceerd product. Duurzaamheidslabels zoals van ‘Stichting Veldleeuwerik’ en ‘Planbet Proof” hebben weinig tot niets toegevoegd aan het inkomen van de boer. Ketenpartijen (inkopers, supermarkten) gaan voor enkele centen minder naar de wereldmarkt. (De vrijhandelsverdragen laten onbeperkt producten toe die minder duurzaam geteeld zijn en daardoor goedkoper. Daarom is de NAV voor een gericht markt- en prijsbeleid binnen de EU, door voedsel buiten vrijhandelsverdragen te houden. Financiering kan desnoods ook komen uit het GLB door een hogere hectarepremie voor’ gewenste’ gewassen als eiwitgewassen en granen. (Dat heet ‘gekoppelde steun’, d.w.z. steun gekoppeld aan een bepaald product, wat volgens WTO-regels niet mag).
Uit de slotbeschouwing:
De NAV wil dat een positieve, gezamenlijke inspanning van boeren, burgers en beleidsmakers leidt tot een transitie naar een florerende akkerbouw met efficiënte voedselproductie in een biodivers en afwisselend landschap. Daarbij moet volgens ons worden gewerkt met doelen en niet met regels. Het is belangrijk om steeds voor ogen te houden, dat akkerbouwers werken met allerlei sterk wisselende en onvoorspelbare factoren: hitte, droogte, wateroverlast, enz. En daarnaast: de natuur laat zich niet dwingen en is niet maakbaar. Het is niet mogelijk om met resultaatverplichtingen te werken in een dergelijk onvoorspelbaar systeem. Als voorbeeld: een plas-dras veld valt in een droge zomers als in 2018 droog en dat is dan niet de schuld van de boer. De NAV pleit er daarom voor om in de transitie uit te gaan van beloning voor inspanningen, i.p.v. afrekenen op resultaat (wat overigens niet inhoudt dat acties vrijblijvend zouden zijn).
Waardering voor wat men doet en wat al lukt werkt beter dan afgeven op wat nog niet gerealiseerd is. Wat nodig is is tijd, tijd om om te schakelen , rassen te veredelen, kansen in de biobased ecoomy te verkennen, etc.
Dit document is afgerond tijdens de corona-crisis, die eens temeer aantoonde hoe kwetsbaar ongeremde globalisering ons maakt. Juist nu is aanbodbeheersing gecombineerd met markt- enprijsbeleid essentieel; VOEDSEL IS TE BELANGRIJK OM ZONDER REGIE OVER TE LATEN AAN DE VRIJE MARKT.
In de week van 15 juni overlegt de NAV over de opties met minister Schouten.
……
Tijdens de presentatie en tijdens het lezen kwamen bij verschillende lezers/toehoorders vragen op, zoals:
Wat is de relatie met het nieuwe EU beleid, ‘Farm to Fork’? (zie ons bericht op 22 mei, o.a.: de EU wil naar 25% biologische teelt)’
Voorzitter Teun de Jong: de NAV is geen voorstander van verplicht 25% biologisch. Boeren mogen zelf weten of zij overschakelen. ‘Biologisch’ heeft een hogere ecologische ‘footprint’ want een lagere opbrengst per hectare. En om 25% biologisch te bereiken zou je de hele Europese landbouw moeten beschermen. Zi ook de NAV website hierover..De Toekomstvisie is niet toegeschreven naar de Kringlooplandbouw of Farm to Fork. Maar beide zijn er zeker niet strijdig mee. De conclusie van de NAV is dat akkerbouwers apart voor hun inspanningen beloond moeten worden.
Wat vindt men van de huidige trend naar ‘korte ketens’, en van ‘eerst voor de eigen bevolking produceren’?
Dat laatste leidt tot geopolitieke instabiliteit. Korte ketens en zelf verwerken leveren wel wat extra op maar zijn niet haalbaar voor alle akkerbouwers en voor de bulkproducten.