Er is al veel geschreven over het Nederlands ‘landbouwmirakel’. Hoewel er in Nederland honger en voedselgebrek heersten na de Tweede Wereldoorlog is het land in 70 jaar een van de grootste exporteurs van landbouwproducten geworden. Nederland is een van de kleinste landen van Europa maar toch komt een vierde deel van de Europese groentes uit Nederland. En Nederland is leidend geworden in landbouwonderzoek en innovatie ( Wageningen University), voedselverwerking en verkoop ( Unilever, Nutreco, Campina), en investeringen (bijv. Rabobank). Een success story, bereikt op – in vergelijking met bijv. Zuid-Amerika – tamelijk kleinschalige maar hyper-efficiënte high-tech bedrijven, die zeer productief zijn.
Er zijn echter ook nadelen. De groenteproductie vindt plaats in strak gereguleerde en kunstmatig gecontroleerde kassen. Naast klachten over smaak zijn er ook zorgen over energiegebruik, lichtvervuiling en de verandering van hele regio’s – zoals het Westland – in ‘glazen monocultures’. Deze toename van kassencultuur is nauw gerelateerd aan de afname van de groenteproductie in Zuid Europa, zoals de tomatenproductie in Andalucía
Vaak is ‘moderne landbouwmethodes’ synoniem aan een vorm van industriële landbouw die zwaar leunt op agro-chemische producten, die deels verantwoordelijk zijn voor grondwatervervuiling. Het is een intensief systeem waarin het vee binnen blijft in megastallen. De intensivering brengt verhoogde risico’s met zich mee voor de gezondheid van mens en dier (varkenspest, q-koorts, mond en klauwzeer, vogelpest) .
Over het algemeen gesproken staat de mens / de boer niet meer centraal. Bedrijven zijn kapitaal-intensief maar de prijzen ‘af-boerderij’ zijn dramatisch gezakt toen de prijsondersteuning en productsubsidies werden afgeschaft. De productiekosten zijn echter omhoog geschoten. Daardoor zijn Nederlandse boeren afhankelijk van leningen van de bank. In 2012 werd de gezamenlijke schuld van de landbouw geschat op 42 miljard euro – 60.000 euro per bedrijf. Deze schulden veroorzaken aanzienlijke stress onder de boeren.Veel boeren zijn opgehouden en de jongere generatie voelt er niet veel voor om het bedrijf over te nemen. In 1950 waren er 410.000 bedrijven, in 2017 nog 55,000..
Een nieuwe beweging naar agro-ecologie en landbouw op menselijke schaal
Een nieuwe generatie Nederlandse boeren zoekt naar alternatieven, en velen komen uit bij agro-ecologie. Agro-ecologie brengt een andere manier van productie, verwerking en distributie met zich mee: men streeft naar versterking van lokale input, markten, en kennis, in een nieuwe relatie met de natuur en de burgers. In agro-ecologische systemen ligt de nadruk niet alleen op de voedselproductie maar ook op andere waardes zoals landschapsbeheer, biodiversiteit, een levendig platteland, en de natuur.
Exacte cijfers zijn lastig te geven maar alles wijst erop dat ze in aantal groeien:
– tussen 2013 en 2017 groeide het aantal biologische bedrijven met 14,6%
– in de afgelopen 10 jaar is het aantal csa’s (zelfoogsttuinen) gegroeid van 10 naar meer dan 90 bedrijven
-het aantal bedrijven dat rechtstreeks verkoopt, verwerkt en educatie op de boerderij biedt is tussen 2008 en 2016 gegroeid met respectievelijk 17%, 5%, a en 84%.
(Uit het rapport ‘Grond van Bestaan’, zie onderaan*, ch. 4.2: Het aantal leden van Toekomstboeren, een vereniging die zich veelal richt op nieuwe boeren, is in zijn vierjarig bestaan gegroeid naar meer dan 300 leden. )
Een onderzoekje door Toekomstboeren heeft een profiel opgeleverd van sommige van deze boeren. Ze zijn betrekkelijk jong (54% is onder de 40, 26% tussen de 40-49, en 29% boven de 50) en de meesten (55%) zijn vrouw. Ze hebben niet alleen een passie voor de landbouw maar ze willen ook een meer sociale en duurzame landbouw bedrijven:
“Ik wil een boerderij waar mensen centraal staan. Ik vind het leuk mensen op het terrein te zien.”
“We willen van het land leven en deze simpele rijkdom met anderen delen”
“Ik voel me gelukkig, vrij en bevoorrecht dat ik van het land kan leven in harmonie met de natuur. Ik kan aan de grotere biodiversiteit, aan het groeiende aantal vlinders bijvoorbeeld, zien dat de natuur voordeel heeft van de juiste soort samenwerking.”
Deze idealen zijn vaak moeilijk te combineren met de gangbare voedselmarkt, dus ze ontwikkelen alternatieven zoals boerderijwinkels, voedselkratten, of zelfoogst door de consumenten. Hun klanten delen vaak hun waardes en willen eventueel een hogere prijs betalen, waardoor agroecologische boeren de kost kunnen verdienen.
Maar veel van deze nieuwe boeren hebben behoefte aan land, aan ondersteuning wat betreft praktische agro-ecologische kennis, markttoegang, verwerking van de producten, en de oprichting van een nieuw bedrijf. Ondanks de voordelen krijgen deze initiatieven heel weinig of geen steun binnen het huidige landelijke of Europese beleid. Het zal dus geen verrassing zijn dat 84% van de boeren die geïnterviewd werden zeiden dat de agroecologie meer steun verdient in het overleg w.b. beleid en in de besluitvorming.
Organiseer je!
Daarom organiseren agroecologische boeren zich steeds beter. 23 Maart 2019 kwamen meer dan 100 boeren bij elkaar op de boerderij ‘De Eemlandhoeve’, bij Amersfoort, voor de eerste “Boerenlandbouw” – “peasant farming” – conference. Hier werden ervaringen en problemen en inspiratie gedeeld over heel verschillende onderwerpen zoals toegang tot land en tot de ‘commons’ zoals water en lucht en natuur, over praktijkvoorbeelden en kennisuitwisseling op regionaal gebied, en over natuurlijke op planten gebaseerde bemesting. Een van de belangrijkste uitkomsten was de vorming van een federatie van kleine boerenorganisaties om elkaar te versterken en de agro-ecologische beweging in Nederland te bevorderen.
Het belang van verbindingen tussen boeren en andere actoren in de samenleving wordt steeds meer ingezien. Het voedselsoevereiniteits-platform ‘Voedsel Anders’ (‘Food Otherwise’) heeft Nederlandse en Vlaamse organisaties bij elkaar gebracht die streven naar een ander voedsel- en landbouw systeem. (Zie het Voedsel Anders manifest, en zie de verslagen van de conferenties in 2014 en 2016. Begin 2020 komt er waarschijnlijk weer een conferentie.)
Er wordt ook verbinding gezocht met initiatieven elders in Europa, zoals Nyéléni Europe (Food Sovereignty Forum in 2016 in Cluj-Napoca, Roemenië), en nu is er een gezamenlijk activiteiten- en onderzoeksproject met Eco Ruralis, Via Campesina, IFOAM EU, Real Farming Trust, Terre de Liens, Transnational Institute, en Urgenci, speciaal gericht op strategiën om de toegang tot land in de EU te verbeteren
Uiteindelijk kunnen alleen binnen dit soort solidariteits- en vriendschapsverbanden voorstellen voor een moor regeneratieve landbouw en een levend platteland werkelijkheid worden.