De mast van de eerste turbine werd gemaakt van een oude gasleiding. Daar mogen we gerust symboliek in zien. ‘Ons doel is dat elke boer zijn eigen stroom kan opwekken’, zegt Ritsema. Het grote voordeel van de kleine turbines is dat ze – net als zonnepanelen – op de eigen meterkast zijn aan te sluiten. De directe aansluiting is vooral financieel interessant. De E.A.Z.-12, zo rekent Schuitema potentiële klanten voor, verdien je in zeven tot tien jaar terug. Hij kost 46 duizend euro en produceert gemiddeld zo’n 30.000 kilowattuur per jaar. Daarmee kan een melkveebedrijf met 80 koeien in eigen stroombehoefte voorzien.
E.A.Z.
De afkorting E.A.Z. staat voor ‘Enschede Aan Zee’, een verwijzing naar de stad waar IJssebrand Ziel, Bart Claessen, Sjouke Ritsema en Aard Duivenvoorden elkaar als studenten troffen bij de surfvereniging. Vandaar die naam – en vandaar de voorliefde voor wind.
De eerste windturbine van E.A.Z. Wind werd vier jaar geleden gebouwd in de ouderlijke boerderij van medeoprichter Sjouke Ritsema, in het Groningse Overschild. ‘Maar omdat er steeds mensen bleven slapen, vond mijn moeder het na een jaar wel mooi geweest.’
Sindsdien is er veel veranderd. Bijna 200 windmolens plaatste het bedrijf, dat groeide van 4 naar 40 medewerkers. Een strak ritme houden ze aan, van 4 turbines per 2 weken, 100 per jaar. De boerenschuur werd verruild voor een oude scheepswerf op een industrieterrein in Hoogezand. ‘Het afgelopen jaar is alles supersnel gegaan’, zegt Ritsema (30).
Wat nauwelijks veranderde, is het product: een bescheiden windmolen met een ashoogte van 12 meter, houten rotorbladen, een groene mast en een staart. Die staart niet uit esthetische overwegingen, maar omdat de elektronica die grotere turbines in de wind houdt veel te duur is voor een kleine molen als deze. Het ontwerp speelt een belangrijke rol. ‘We horen bijna nooit dat mensen onze molens lelijk vinden.’ Een tastbaar, lokaal product willen ze maken, met – anders dan bij grote windparken – productie en verbruik nabij en lusten en lasten op één erf.
Alles binnenshuis
Van het lassen van de 20 millimeter dikke stalen mastdelen tot het spuiten in mintgroen: alles gebeurt binnenshuis. Aanvankelijk soldeerden ze zelfs de printplaatjes voor in de omvormkast zelf. Dat wordt sinds kort in China gedaan – maar dan wel via een persoonlijke connectie. Er is een tweede productielocatie in Rijswijk. Daar wordt hoofdzakelijk het fijne werk gemaakt, zoals het bladverstelmechaniek.
Het larikshout komt uit Drenthe. ‘Licht, sterk en goed bestand tegen houtrot.’ Een trappenfabrikant uit Stadskanaal bezorgt de wieken hun ruwe vorm. Het schuren van de rotorbladen gebeurt binnenshuis.
Hout heeft een natuurlijke uitstraling, is goedkoper dan kunststof of staal en minder vatbaar voor materiaalmoeheid. Daar staat de argwaan tegenover. ‘Boeren vragen ons wel eens: moeten we zeker elk jaar die wieken schilderen?’ Daar is geen sprake van. De wieken worden vochtdicht afgewerkt met een epoxy coating. Op de scherpte kant van het blad komt bovendien een glasvezelstrip.
In de beginperiode deed iedereen alles – van productie tot verkoop – vertelt Ritsema. ‘Maar als je efficiënter en professioneler wilt werken, ontkom je niet aan specialisatie. We zijn een volwassen bedrijf geworden.’
De wereld veroveren
Competitie met andere bouwers is er nauwelijks. ‘Onze grootste concurrenten zijn zonnepanelen’, zegt Schuitema. Al hebben die vanwege een hoger piekvermogen een verzwaarde aansluiting in de meterkast nodig – tegen een prijzig vastrecht.
Na Groningen wil E.A.Z. Wind nu de wereld veroveren met hun bescheiden windmolen met houten wieken. Doel: productie en verbruik windenergie bij elkaar, dus lusten en lasten op één erf. Pluspuntje: ‘Deze molen is goedkoper dan een nieuwe tractor.’
De tijd is rijp voor de grote sprong. In Zeeland zijn de eerste molens al verkocht. In Zuid-Holland en Utrecht ziet E.A.Z. Wind kansen. In Friesland zouden de molens ook niet misstaan. Maar die provincie zit ‘op slot’, zegt Schuitema, solitaire molens zijn er in de ban gedaan. In Drenthe en Overijssel waait het minder.
Over de grens liggen ook kansen. In Duitsland, waar de eerste 11 molens verkocht zijn. Canada is een optie en ook uit Chili kwam al een aanvraag. De productie moet op te schalen zijn tot zo’n 500 turbines per jaar in 2020. Al wordt de scheepswerf in Hoogezand dan wel te klein. Een spuithal staat op het verlanglijstje. En internationaal opereren vergt een prijzige certificering. Als stimulans is er een lening van 100 duizend euro van de Economic Board Groningen.
Voor het volledige artikel zie de Volkskrant,