Corporate Europe Observatory bracht het bericht dat een vochtige, enigszins scheve boerenschuur in Oregon waar af en toe een beer omheen struint een 40-jarig archief blijkt te bevatten van meer dan 100.000 bladzijdes. Het betreft documenten van rechtszaken tegen o.a. Dow Chemical, Monsanto, het Amerikaanse milieubureau (EPA; Environmental Protection Agency), het Amerikaanse Staatsbosbeheer (U.S. Forest Service), de Air Force, en papierfabrieken. De documenten worden gescand en zullen beschikbaar komen onder de titel Poison Papers. Het is het archief aangelegd door de nu 80-jarige Carole Van Strum, die nu met o.a. de journalist Peter von Stackelberg de collectie aan het scannen is en online gaat zetten.
Het was nooit Van Strum’s bedoeling om namens velen een barricade op te werpen tegen de chemische industrie. Het was in 1974 haar bedoeling om een eenvoudig leven te leiden in het Siuslaw National Forest. Maar al gauw merkte ze dat de Forest Service bij haar in de buurt vanuit de lucht aan het sproeien was met een herbicide genaamd 2,4,5-T – een keer spoten ze gewoon over haar vier kinderen heen die aan de rivier zaten te vissen. Die chemische stof is een van de twee werkzame ingrediënten van Agent Orange, waar de VS al niet meer mee spoot in Vietnam nadat veel mensen geprotesteerd hadden tegen het feit dat het kanker, misgeboortes en veel schade mensen, dieren en het milieu veroorzaakte. Maar in de VS werd het nog gewoon gebruikt, tussen 1972 en 1977 werd er 20.000 Am. pounds van gespoten in de 1.600 vierkante mijl waarin ook het huis van Van Strum en het stadje Alsea lagen.
above: view from van Strum’s front door.
Net als in Vietnam waren de gevolgen: bloedneuzen, bloed in de diarrhee, hoofdpijn, misselijkheid, en kort daarna ook miskramen, dode dieren en vreemd mismaakte dieren: elanden zonder ogen, eenden met de poten achterstevoren, katten en honden die uit oren en ogen bloedden. Bewoners kwamen bij elkaar en schreven naar de autoriteiten, ‘in de veronderstelling dat ze meteen op zouden houden met spuiten nu ze dit hoorden’, lacht van Strum, vlak bij de rivier in die prachtige omgeving. Van Strum en haar buren spanden een rechtszaak aan, waaruit eerst (1977) een tijdelijk en later in 1983 een definitief verbod voortkwam.
Voor van Strum was dat het begin van een levenslange strijd met de chemische industrie. De advocaat die hun bijstond was gaf haar en haar medestanders zelfs korting omdat van Strum fungeerde als zijn onbetaalde assistente. Ze had er handigheid in gekregen om documenten door te pluizen en de weg te vinden in enorme hoeveelheden informatie. Dat raakte bekend, en mensen die ook rechtszaken wilden aanspannen gingen haar hulp inroepen, bijvoorbeeld tegen het feit dat de goedkeuring van 2,4-D en andere pesticiden door het milieubureau (EPA) berustte op foutieve gegevens van Bio-Test Laboratoria. Na 1983 mocht er door Staatsbosbeheer niet meer vanuit de lucht worden gespoten.
Wij zagen onszelf niet als milieu-activisten – dat woord bestond toen nog niet eens, zegt van Strum. We wilden gewoon niet vergiftigd worden. Mensen belden en vroegen: ‘Heb je daar en daar ook wat over?’ Dan graaide ik weer eens in mijn dozen, of vroeg nieuwe documenten aan. Die ze ook weer opsloeg in haar schuur. Zo verkreeg ze veel bewijsmateriaal over chemische stoffen en de fabrieken waar die gemaakt werden. Bijvoorbeeld over een dermatoloog van de universiteit van Pennsylvania die experimenten met TCDD uitvoerde op gevangenen in de jaren 60. Over Monsanto dat in 1985 TCDD verkocht aan de makers van Lysol, die het 23 jaar gebruikten als desinfectant. Over de milieudienst EPA die de verwerking van gevaarlijk afval in pesticiden toestond. Haar jarenlange pogingen om de resultaten van een onderzoek van het EPA naar de misgeboortes in de omgeving los te krijgen mislukten uiteindelijk ondanks de 34.000 pagina’s die ze toegestuurd kreeg. Dat gaf ze uiteindelijk op.
Waar ze ook niet achter kwam was de oorzaak van de brand in 1977 die haar huis verwoestte, waarbij haar 4 kinderen omkwamen. Het onderzoek naar de oorzaak is nooit afgerond. Er waren toen veel conflicten tussen lokale activisten en de werknemers van de houtfabrieken, van chemische bedrijven en overheidsinstellingen. ‘Ik heb geaccepteerd dat ik er nooit achter zal komen. Als er opzet in het spel is geweest zou dat vreselijk zijn. Maar het heeft me niet tegengehouden.’ Maar nu vindt ze het prima dat anderen de strijd overnemen. De documenten in haar schuur gaan over bedrijven die nog steeds actief zijn, en binnenkort spreekt ze weer in een rechtszaak.
zie hier het volledige artikel: 100.000 bladzijdes vol geheimen van de chemische industrie. Met dank aan Corporate Europe Observatory