Boeren blij: meer mest uitrijden. Maar waarom niet bovengronds?

Nederland heeft van de Europese Commissie toestemming gekregen voor het verlengen van de derogatie voor 2020 en 2021. (derogatie = uitzonderingsregel w.b. het uitrijden van mest.) Bedrijven met minimaal 80% grasland mogen de komende jaren méér stikstof uit dierlijke mest toepassen dan de standaardnorm van 170 kilo per hectare, nl 230 k. per ha.op de zand- en lössgronden, en tot 250 kilo in de rest van het land.
 
Minister en boeren blij, ook al komt de beslissing wat laat in het jaar.
 
Maar…. de boeren die bovengronds mest uitrijden zijn niet blij. Ze moeten kiezen: óf minder mest bovengronds uitrijden óf méér mest injecteren. Terwijl onderzoek* juist heeft uitgewezen dat bovengronds uitrijden beter is voor de bodem, tenminste als het zorgvuldig wordt toegepast. Deze boeren zijn vooral te  vinden binnen de NMV (Nederlands Melkveehouders Vakbond) en de VBBM (Vereniging tot Behoud van Boer en Milieu, boeren vooral in de Friese wouden). De NMV heeft aangegeven dat zij de juridische houdbaarheid van deze maatregelen gaan toetsen. In de Nieuwsbrief VBBM juli 2020  schrijft de VBBM: Vanuit de VBBM hebben wij aangegeven dat wij enorm teleurgesteld zijn in de opstelling en werkwijze van het ministerie van LNV. Graag zouden wij met de kennis die onze vereniging rijk is, meedenken aan een gedragen landbouwbeleid voor de komende 10-15 jaren.
 
* Nieuwe Oogst, 13 maart 2020:

Uit het onderzoek van Peter Vanhoof en anton Nigten bij 135 veebedrijven in opdracht van de Vereniging tot Behoud van Boer en Milieu (VBBM) blijkt dat drijfmest het best wordt benut wanneer goede kringlooplandbouwpraktijken worden gecombineerd. Het gaat onder meer om te zorgen voor een bepaalde mestsamenstelling, geen kunstmest en het zo homogeen mogelijk over het land verdelen van mest.

Daarmee is volgens Vanhoof en Nigten een gemiddelde stikstofbenutting van 122 procent haalbaar. Zij stellen dat bij het op de normale manier mest uitrijden in combinatie met kunstmest de gemiddelde stikstofbenutting niet hoger uitkomt dan 68 procent. Volgens de onderzoekers zorgt (goed) bovengronds uitrijden de symbiose tussen plant, bodem en bodemleven ervoor dat stikstof en andere nutriënten uit het bodemleven worden vrijgemaakt voor het gras. Volgens Vanhoof en Nigten past het niet in een goede landbouwpraktijk om met zware machines mest op een smalle strook te injecteren in de bodem. Door de plaatselijke zware overdosering is het klei-humuscomplex van de bodem nooit in staat om de bemeste zouten vast te houden. Vooral op humusarme zandbodems spoelen nutriënten makkelijk uit naar het grondwater. Bij bovengronds bemesten wordt mest beter verdeeld, waardoor deze beter wordt vastgehouden, ook omdat de gift met 10 kuub per hectare lager is.

Wigle Vriesinga van de VBBM schrijft: 

Uit het onderzoek van Vanhoof blijkt dat er grote verschillen in de kwaliteit van drijfmest zijn. Het rantsoen van de dieren bepaalt voor 95 % of de drijfmest emissie=arm is of -rijk. De meetgegevens zijn PH /  C/N  /, en hoe rijk de mest is aan mineralen. Neem daarbij het ureum gehalte van de melk en het plaatje is compleet.  De overheid zou boeren met emissie-arme mest moeten belonen met het toestaan van bovengronds gebruiken van mest en zij zouden de totale stikstof ruimte moeten mogen opvullen met mest van eigen bedrijf. Dit allemaal in belang van het bodemleven.

Zolang de overheid de kwaliteit van de drijfmest niet erkent en daar op stuurt,  en vasthoudt aan een foute manier van uitrijden is het stikstofbeleid zinloos.