Met ‘ecosysteem diensten’ bedoelen we bijvoorbeeld de waterfiltering door bossen, of het bevruchten van planten door vogels en bijen. Maar als wij niet zorgvuldig met het milieu omgaan kan dat wel eens omkeren en kan het milieu hard terugslaan: corona is de meest recente besmettelijke ziekte die het gevolg is van ingrijpen in de natuur, denk aan aids, ebola, het West Nijl virus, Sars, Lyme en nog honderden andere ziektes.
De besmetting komt niet alleen via ‘bushmeat’: het West Nijl virus kon zich in Amerika verspreiden via het Amerikaanse roodborstje, dat vooral in Amerikaanse tuinen verblijft. Het roodborstje wordt wel ‘superverspreider’ genoemd en heeft in Amerika veel impact gehad. En de ‘westerse’ ziekte van Lyme is beslist het resultaat van ingrepen in het milieu: roofdieren zoals wolven, vossen, uilen en haviken worden verdrongen, waardoor er nu vijf keer meer witvoetmuizen zijn, grote ‘reservoirs’ voor de Lyme-bacterie, waarschijnlijk omdat zij een zwak immuunsysteem hebben en bovendien slechte ‘vlooiers’ zijn. Als grijze eekhoorns vlooien eten ze 90 procent van de teken op, terwijl witvoetmuizen maar de helft opeten, aldus onderzoeker richard Ostfeld.
Al in een artikel in de New York Times uit 2012 werden deze en andere voorbeelden van ingrepen in de natuur op een rijtje gezet. Virusziektes blijken vooral een milieu-issue te zijn. 60% van nieuwe infectieziektes komen van dieren af (zoönosen). En meer dan tweederde daarvan komt van ‘wilde’ dieren.
Teams van veeartsen, milieu-biologen, artsen en epidemiologen werken samen om ‘de ecologie van ziekte’ beter te begrijpen, aldus het artikel. Zij werken voor het project ‘Predict‘, dat begon in 2009 n.a.v. de vogelgriep en werd gefinancierd door het Amerikaanse ministerie van Ontwikkelingssamenwerking. Experts houden in de gaten waar het landschap verandert (een nieuwe weg, een nieuwe boerderij) en verzamelen o.a. bloed en speeksel van wilde dieren daar in de buurt die een risico kunnen vormen. Daarmee maken ze een bibliotheek van virussen zodat volgende infecties makkelijker geïdentificeerd kunnen worden. Ook bestuderen ze manieren om te voorkomen dat ziektes de bossen verlaten en de volgende pandemie worden.
(N.B., als aantekening door GG in april 2020: dit programma , ‘Predict’, werd in 2009 opgestart en heeft twee keer geld gehad voor vijf jaar onderzoek – totaal 200 miljoen dollar – maar het veldwerk hield op toen het geld opraakte in september 2019. In februari schreven de senatoren Angus King en Elizabeth Warren een brief waarin ze vroegen het programma door te zetten en juist meer geld te geven. Maar in maart is het toch door Trump beëindigd. Op 1 april 2020 heeft USAID (Am.organisatie voor Ontwikkelingssamenwerking) $2.26 miljoen vrijgemaakt voor een verlenging van 6 maanden.)
Het Nipah virus in zuid-Azië en het nauw daarmee verbonden Hendra virus in Australië, samen genoemd de ‘henipah virussen’, werden (ten tijde van het artikel, 2012) gezien als de meest urgente voorbeelden. Ze komen van ‘vliegende vossen’, ook wel ‘fruitvleermuizen’ genoemd. Dat zijn knoeiers als ze eten, wat in deze context niet onbelangrijk is. Ze hangen vaak ondersteboven fruit te eten waarbij ze de pitten en zaden uitspugen. Ze hebben al miljoenen jaren ‘henipah’ met zich meegedragen en krijgen er hooguit een verkoudheid van. Maar als het virus terechtkomt op wezens die er niet aan gewend zijn kan er een ‘horror show’ volgen, zoals in 1999 op het platteland van Maleisië. Toen is er waarschijnlijk wat uitgespuugd fruit terecht gekomen in een varkenshouderij aan de bosrand, waar het zich vermenigvuldigde en daarna oversprong op mensen. Van de 276 besmette mensen stierven er 106, en veel anderen kregen neurologische ziektes. Er is geen geneesmiddel of vaccin voor. Er zijn daarna nog 13 kleinere uitbraken geweest in zuid-Oost Azië.
In Australië lokte de groei van buitenwijken vleermuizen die ooit in het bos woonden naar achtertuinen en parken. Vier mensen en tientallen paarden zijn gestorven aan de Hendra variant van het virus. Men is nu bezorgd dat het henipah virus de jungle kan verlaten en zich vanuit Azië kan verspreiden. ‘Slechts een kwestie van tijd’, aldus Jonathan Epstein, een veearts die werkt bij EcoHealth Alliance in New York.
Ziektes zijn altijd al uit de bossen en van wilde dieren gekomen – denk ook aan de pest en malaria. Maar het aantal is de laatste halve eeuw verviervoudigd, grotendeels vanwege het oprukken van de mens in de natuur, vooral in natuurgebieden die ‘hot spots’ zijn, in tropische streken. De moderne reisgewoontes en handel in wilde dieren dragen bij aan het gevaar voor uitbraken.
We moeten de ‘beschermende effecten’ van intacte natuur goed begrijpen. Een woud op de verkeerde manier ontginnen is als het openen van de doos van Pandora. In de Amazone bijvoorbeeld bleek een ontginning van 4 procent te leiden tot een toename van malaria met bijna 50%, omdat muggen goed gedijen in de mix van zonlicht en water die je vindt in pas ontgonnen gebieden. ‘Predict’ bestudeert bijvoorbeeld wat er gebeurt nu de nieuwe snelweg over de Andes, van de Atlantische naar de Grote Oceaan wordt aangelegd. En Dr Dr. Daszak, de president van EcoHealth zegt: Je kun voorspellen waar gevaar dreigt. Dus we gaan naar nieuwe dorpen, naar plekken waar net mijnen zijn gestart, en we praten met mensen die daar wonen en zeggen: ‘wat jullie doen is riskant’. Of ze praten met mensen die bush meat eten of die een veehouderij starten in een gebied waar veel vleermuizen zitten. In Bangladesh bleek dat er veel vleermuizen af kwamen op vaten met palm sap, waar mensen uit dronken. Er werden bamboeschermen over de vaten gemaakt, (kosten; 8 cent per stuk) . EcoHealth controleert ook op vliegvelden.
‘Public health’ experts gaan nu rekening houden met de ecologie in hun modellen. Australië heeft bijvoorbeeld een miljoenen project aangekondigd om de ecologie van het Hendra virus te bestuderen. De beste manier om de volgende uitbraak te voorkomen, zo zeggen specialisten, is One Health Initiative — een wereldwijd programma met meer dan 600 wetenschappers die er vanuit gaan dat de gezondheid van mensen, dieren en het ecologisch systeem onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en holistisch moeten worden bestudeerd.
Al met al kunnen we met de kennis van nu wel een beetje rustiger gaan slapen zegt Dr Epstein, de veearts van EcoHealth. (nogmaals,in 2012.Decorona crisis was nogver weg…). Voor de eerste keer werken 20 landen samen om een vroeg waarschuwingssysteem te ontwikkelen voor nieuwe zoönotische uitbraken .
Het artikel door Jim Robbins uit 2012, is hier volledig te lezen.) Inkorting: G.Goverde-Lips
Schilderij van Olaf Hajec