Tussen 1980en 2009 is het aantal vogels op het Europese vasteland afgenomen van 600 miljoen naar 300 miljoen, aldus the Guardian Weekly, 08.06.2012. Dit is niet de schuld van de individuele boeren. Veel boeren zien graag weer meer soorten dieren op het land, maar dat kan niet zonder overeeidsmaatregelen. Het is onwaarschijnlijk dat het beleid snel verbetert: in Bulgarije, Polen en andere nieuwere lidstaten is men het landbouwbeleid dat ervoor verantwoordelijk is dat veel vogels verdwijnen nog maar net aan het invoeren.
Er spelen verschillende factoren een rol. De terugloop van de patrijs (grey partridge) met 82% is te wijten aan de intensivering van de landbouw waardoor de vele insecten die zij aten zijn gedood. In het geval van spreeuwen ( 53% minder) ligt het aan het kappen van bos zodat er minder nestgelegenehid is. De afname van kieviten (53% minder) is te wijten aan het droogleggen van moerassige gebieden en het rechttrekken van rivieroevers.
De ontdekking van deze enorme teruggang komt 50 jaar na de publicatie van Rachel Carson’s boek ‘Silent Spring’. Dat leidde indertijd tot het verbod van DDT en andere pesticiden. Maar het verlies aan vogels dat toen geschetst werd valt in het niet bij de afnames die nu in het RSPB rapport geconstateerd worden. De lente wordt wel erg stil.
Zo’n sterke afname was niet verwacht. Wij verleggen onze grenzen, aldus Richard Gregory van ‘Pan European Common Bird Monitoring Scheme’: we vinden dingen die twee generaties geleden onvoorstelbaar waren nu normaal. Niet alleen is het doodzonde dat die mooie schepsels verdwijnen; we moeten ons ook rekenschap geven van wat dit betekent. Er is iets grondig mis met de manier waarop wij met de natuur omgaan. We moeten maatregelen nemen die de milieu-impact van het landbouwbeleid verminderen.