De oorlog in Oekraïne en gevolgen voor de voedselvoorziening.

geput uit een artikel in Trouw,  17 maart 2022, door Jelle  Baardsma

Is de Europese voedselvoorziening in gevaar? 

In Oekraïne wordt het zaaien, en ook het oogsten later dit jaar zo goed als zeker gefrustreerd.  Als in Oekraïne een groot deel van de  oogst wegvalt, heeft dat flinke effecten op  de handel in voedsel. De oorlog in het land leidt tot discussie over de voedselzekerheid in Nederland en de Europese  Unie.

LTO, belangenorganisatie van boeren, opperde vorige  week dat het met het verduurzamen van  de landbouw maar wat minder moet nu de productie in onder meer Oekraïne wegvalt. Nederland en de rest van de Europese Unie zouden nu eerst de productie flink moeten  opvoeren.  Maar is die angst voor gebrek aan voedsel wel terecht? “In Europa is er voldoende voedsel”, zegt André Hoogendijk, directeur van BO Akkerbouw, een kennisinstituut voor  de sector. “Als je in Nederland door de stad loopt, zal je niet zien dat er minder aanbod is. De prijzen zijn waarschijnlijk iets hoger, maar dat is het.

“De Europese Unie is voor voeding vrijwel zelfvoorzienend”, stelt Jeroen Candel, universitair hoofddocent bestuurskunde in Wageningen en gespecialiseerd in voedselbeleid. “Het echte thema in onze regio is de toegang tot gezond  voedsel voor mensen die in armoede leven. Kan iedereen eten tot  zich nemen zoals dat wordt aanbevolen  door de ‘schijf van vijf’ van het Voedingscentrum? We hebben in Nederland het  juridisch recht op goed voedsel niet geregeld. Dat hebben andere landen, vooral buiten Europa, beter voor elkaar.” Te denken valt aan subsidies op brood, zodat dat voor iedereen betaalbaar is. Candel: “We kennen in Nederland de Voedselbanken, maar dat is een particulier initiatief.”

Voedselzekerheid, zeggen Candel en Hoogendijk, gaat niet alleen over de beschikbaarheid van  voedsel. Het beschikbare eten moet ook betaalbaar en gezond zijn voor burgers. Verder moeten mensen erop kunnen vertrouwen dat voedsel ook op langere termijn verkrijgbaar is. “In Europa  it dit in het algemeen wel goed”, constateert Candel. “Maar het voedselsysteem kent wel veel inefficiënties. Zo wordt er veel grond gebruikt voor de  productie  van veevoer. Daar zou je ook voedsel voor mensen kunnen verbouwen, en de bossen uitbreiden. Verder is er veel verspilling, niet alleen vanwege de hoeveelheid voedsel die wordt weggegooid, maar ook  doordat er veel voedsel te koop is dat voor een gezond leven niet nodig is.”

Voedselvoorziening buiten de EU

Candel is een van de auteurs van het boek Tien miljard monden: hoe we de wereld gaan voeden in 2050. Buiten de  Europese Unie is het slechter gesteld met de voedselzekerheid. Sommige landen zijn gedeeltelijk of volledig afhankelijk van de import van bijvoorbeeld tarwe uit Oekraïne en Rusland. Dat geldt  oor bijvoorbeeld Bangladesh, Egypte, India, Pakistan en Turkije. “Daar bestaat een groot risico op lege schappen bij de bakker”, zegt Hoogendijk.

Nederland importeert met name  zonnebloemolie en maïs uit Oekraïne, volgens een overzicht dat de Wageningen Universiteit vorige week opstelde. Uit Rusland haalt Nederland allerlei agrarische producten. De waarde van de import uit Rusland is overigens veel lager (ruim 400 miljoen euro) dan die uit Oekraïne (1,8 miljard euro).Zonnebloemolie uit Frankrijk zal iets duurder zijn dan die uit Oekraïne”,  aldus Hoogendijk, “maar het is beschikbaar, en dat geldt ook voor  andere soorten olie zoals lijnzaadolie, koolzaadolie of olijfolie.” De maïs uit Oekraïne wordt geïmporteerd voor veevoer. Boeren zullen de gevolgen van de oorlog gaan merken, zegt Hoogendijk.  De prijzen van veevoer zullen stijgen, want de producenten moeten op zoek naar een alternatief voor de Oekraïense maïs. De vraag is of boeren die hogere kostprijs kunnen  doorberekenen aan hun afnemers, zoals de slachterijen. Als dat gebeurt, zal de prijs van vlees wel wat stijgen.”

Oekraïne is vooral bekend om het verbouwen van tarwe. Hoogendijk: “De  Europese Unie is zelfvoorzienend voor de soort tarwe die hier wordt gebruikt voor brood. Die komt vooral uit Frankrijk en Duitsland. De prijs van brood bij de bakker gaat iets stijgen, maar  an  hebben we het over een paar dubbeltjes of vijftig cent per brood. Die stijging komt vooral door hogere energiekosten voor de bakker en minder door de prijsstijging van tarwe.” Voor landen  buiten de Europese Unie is de situatie zorgelijker, meent Hoogendijk.  “Landen in Afrika en Azië hebben de grootste moeite om voldoende voedsel in te kopen. De prijzen stijgen en  daar  kan je niet   veel aan doen.

In veel landen is er al subsidie op brood. Dat wordt steeds kostbaarder voor overheden daar. Het is belangrijk om die landen te ondersteunen met noodhulp.” Op de lange termijn moet de Europese  Unie de kennis over landbouw nog meer inzetten om Afrika en Azië meer voedsel te laten produceren, ” zegt Hoogendijk. Lokale boeren zouden bijvoorbeeld  kunnen leren om efficiënter om te gaan met zoet water. Candel vindt dat de agrarische sector in de Europese Unie met goedkope export de handel in Afrika en Azië verstoort. “We moeten die  anderen helpen om stapsgewijs zelfvoorzienender te worden door hun eigen agrarische sectoren te ontwikkelen.”

De grond efficiënt gebruiken

Hoogendijk wijst erop dat de Europese Unie voor  de  productie van plantaardige olie en vetten, zoals zonnebloemolie, niet zelfvoorzienend is. “We moeten nadenken over een oplossing. Dat betekent, denk ik, geen grond gebruiken voor de  productie van maïs en koolzaad voor biobrandstoffen. In plaats daarvan kunnen we beter producten verbouwen   die plantaardige olie voor levensmiddelen  opleveren.”  “Het is de afgelopen tien jaar amper gelukt om het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid meer toe te spitsen op de echte bedreigingen voor de Europese voedselzekerheid,  namelijk klimaatverandering”,  zegt Candel. 

Op grond voor productie van veevoer kun je ook voedsel voor mensen verbouwen in wisswlteelt en op smallere perxwlen, om zo de biodiversiteit te herstellen. . Hoogendijk: “Het verduurzamen van de landbouw moet gewoon doorgaan. Maar ik kan mij het pleidooi wel voorstellen om tijdelijk, bijvoorbeeld dit jaar, minder land braak te  aten liggen en meer voedsel te verbouwen. Landen buiten de Europese Unie die in de problemen komen kun je daarmee helpen. De oorlog is op ons continent en wij hebben daarmee ook een  verantwoordelijkheid naar landen buiten Europa. Maar dat wordt natuurlijk een gek verhaal als er tegelijkertijd in een aantal EU-landen veel grond wordt benut om producten voor  brandstoffen te verbouwen.”  Plantaardige voeding produceren  is efficiënter qua gebruik van land en water en leidt tot minder uitstoot van  broeikasgassen.” Het is nodig om plantaardige voeding meer te stimuleren,” vindt ook Hoogendijk. “Het kan veel efficiënter en gezonder. Dat is de grote opgave voor Europa. Daarnaast zijn er  veel levensmiddelen die de consument eigenlijk niet nodig heeft; de helft van de Nederlanders is te zwaar. De consument is natuurlijk vrij om te kopen wat hij wil, maar obesitas is voor de gezondheidszorg en voor de maatschappij een enorme kostenpost.” 

Candel en zijn colllega’s wijzen op de adviezen van  wetenschappers, onder meer van het IPCC, die betogen dat de bestaanszekerheid van 3,4 miljard mensen in gevaar is door klimaatverandering. Het is cruciaal, zegt Candel, om ondanks de oorlog in Oekraïne andere problemen niet uit het oog te verliezen. “Blijf naar de bal kijken”, zegt hij. De Europese Commissie is het enige orgaan dat de problemen met het klimaat, de  landbouw en de energievoorziening structureel aanpakt. “Het is belangrijk dat kringlooplandbouw echt serieus wordt genomen en dat ook naar andere factoren wordt  gekeken dan economisch rendement.”

p.s: