- Ten eerste het bericht van duurzaamnieuws : Afrika wordt een grote vrijhandelszone van Afrikaanse landen die onderling importtarieven etc. afschaffen en vooral met elkaar gaan handel drijven. Dit zal de industrialisatie stimuleren.
- Tweede mogelijke route: zal het westen haar(handels-) voorsprong behouden? In het afgelopen decennium is in de Nederlandse ontwikkelingssamenwerking het adagium ‘Hulp en Handel’ omarmd, met als resultaat een actievere rol van het bedrijfsleven.’Het is verstandig te investeren in Afrika: zes van de tien snelst groeiende economieën liggen in Afrika, en de bevolking groeit hard. Het is een van de redenen waarom een bedrijf als Heineken Afrika als een droommarkt ziet en er fors investeert’. En: ‘De landbouw is Afrika’s verborgen schat’.
- of is het beter te beginnen bij de landbouw, en wel, vanwege de klimaatverandering, bij de agro-ecologische landbouw, zoals La Via Campesina propageert in een brochure van de Heinrich Böll Stiftung?
1 De Afrikaanse Vrijhandelsovereenkomst (AfCFTA)
Deze werd dit voorjaar in Kigali (Ruanda) door 44 landen ondertekend. Het akkoord omvat de oprichting van een handelszone waar inter-Afrikaanse handel wordt gedreven, industrialisering wordt doorgezet en banen worden gecreëerd.
De echte vrijhandelszone komt er pas als minstens 22 landen stappen ondernemen om definitief te ratificeren. In juli 2018 deden slechts zes landen dat: Tsjaad, Swaziland, Ghana, Kenia, Niger en Rwanda – al wordt er verwacht dat nog veel meer landen zullen ratificeren voor het einde van dit jaar.
Landen die toetreden tot AfCFTA moeten er zich toe verbinden om geen tol te heffen op ten minste 90 procent van de goederen die zij produceren. Als alle 55 landen zouden toetreden, zou dit het begin zijn van ’s werelds grootste vrijhandelszone. Samen tellen de 55 landen 1,2 miljard consumenten, volgens de VN-Economische Commissie voor Afrika (ECA) goed voor een bbp van 2500 miljard dollar.
Melk uit Nederland, lucifers uit Zweden
Vandaag vind je in de winkelrekken van Choithrams Supermarket in Freetown, Sierra Leone nog een waaier aan geïmporteerde producten waaronder tandenstokers uit China, toiletpapier en melk uit Nederland, suiker uit Frankrijk, chocolade uit Zwitserland en lucifers uit Zweden. Veel van deze producten worden ook geproduceerd in landen dichterbij zoals Ghana, Marokko, Nigeria, Zuid-Afrika, en andere Afrikaanse landen met een eigen industrie. Maar een kluwen van handelsreglementen en tarieven maken die inter-Afrikaanse handel duur, tijdrovend en omslachtig. Dit moet veranderen, vinden de meeste landen. Maar Nigeria, het dichtst bevolkte land van Afrika, aarzelt. Lokale producenten en vakbonden waarschuwden eerder dat vrije handel een stroom aan goedkope producten op gang kan brengen die de ontluikende eigen industrie in het land kan belemmeren.
Zie verder duurzaamnieuws , dat geput heeft uit Africa Renewal.
2: De westerse handel heeft de overhand
Op 16 oktober verzamelden bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheid zich bij de Sociaal Economische Raad voor het grote ‘Hulp en Handel’ debat.
McKinsey benadrukt in zijn onderzoek ‘Lions on the move’ de economische kansen van het continent: één op de vijf jongeren op de wereld woont in 2040 in Afrika. Het continent heeft dan een grotere beroepsbevolking dan India en China. De consumentenuitgaven liggen in 2025 naar schatting op $2,1 biljoen. Daardoor en door de rijkdom aan natuurlijke hulpbronnen, zal Afrika een steeds grotere rol in de wereldeconomie gaan spelen.
Solidaridad: ‘Landbouw is Afrika’s verborgen schat. Nu wordt landbouw nog vooral geassocieerd met arme boeren. Maar het potentieel is groot. De vraag naar voedsel maakt een ongekende groei door. In Afrika liggen nog grote stukken grond die niet worden gecultiveerd. Er wordt nu door gebrek aan kennis en middelen veel minder geproduceerd dan mogelijk is. Zaak is wel te werken aan een landbouw die duurzaam is en de lokale bevolking ten goede komt.’
“Probleem is dat kleine boeren moeilijk toegang hebben tot kapitaal. In Afrika ligt de gemiddelde rente tussen de 30% en 40%. “Minder dan 3% van de leningen in Afrika gaat naar de landbouwsector die goed is voor 70% van de werkgelegenheid en 40% van het BNP”, aldus Akinwumi Adesina, president van de African Development Bank. Daarnaast is ook kapitaal nodig voor agrarische ondernemers om de verwerkingsindustrie op te bouwen en te investeren in ondersteunende diensten. ….. Helaas kiezen ook ontwikkelingsbanken te vaak voor grote bedrijven die veel beloven, maar de mensen ter plekke geen betere levenskansen bieden. (Zie verder: Solidaridad, 16/10/2018)
De La Via CAmpesina-route,
zoals beschreven in een hoofdstuk van ‘Radical realism for climate justice’, een brochure van de Heinrich Böll Stiftung van september 2018.
La Via Campesina onderscheidt twee ‘oplossingen’, en kiest daarbij duidelijk voor de tweede:
1. industriële landbouw, waarin een klein aantal steeds grotere bedrijven naar grotere winst steven, waarbij de waarde van de natuur in geld wordt uitgedrukt
2. boeren-agro-ecologische landbouw waarin kleinschalige voedselproducenten ondersteund door hun klanten op het platteland en in de stad met de natuur meewerken en veel minder energie gebruiken. De veel grotere biodiversiteit op hun bedrijfjes maakt hen beter bestand tegen klimaatrampen.
Enkele van de voorbeelden die genoemd worden:
In Indonesië zou het door de UN gesteunde REDD+ systeem voor emissie-handel de bossen moeten beschermen en emissies moeten terugdringen, maar in werkelijkheid krijgen de grote bedrijven meer controle over en meer winsten uit het gebied. Indonesische boeren en hun bond (SPI) vechten al lang tegen ontbossing en ‘land grabbing”, en vóór landhervorming. Tijdens hun strijd hebben zij ook de aanzet gegeven tot een proces wat na vele jaren dit jaar is uitgemond in the ‘UN Declaration on the Rights of Peasants and Other People Working in Rural Areas’, die waarschijnlijk door de algemene vergadering van de VN zal worden aangenomen.
In Zimbabwe kwamen in januari 1018 boeren uit zes afrikaanse landen bij elkaar om de agro-ecologische landbouw aldaar te bekijken en bespreken. Ze maken o.a. gebruik van mulching, wisselteelt, ‘intercropping’ met fruitbomen en andere bomen, opvang van regenwater, terrassen-aanleg en het onderhouden van regenwater-opvang. Ze kweken gewassen die tegen grote hitte kunnen zoals aardnoten en bonen, en vermeerderen zelf hun zaden. Deze technieken maken hen beter bestand tegen de klimaatverandering.
In september 2017 kreeg het eiland Puerto Rico vlak na elkaar twee orkanen over zich heen. 9 maanden later zijn de monocultuur-landbouwbedrijven nog niet overeind gekomen. Door nalatigheid van de regering komen zij ook niet in aanmerking voor uitkeringen van de verzekering. De leden van de 28 jaar oude organisatie voor ecologische landbouw weten echter te melden dat ze een paar dagen na de stormen al weer opkrabbelden en ‘oude kennis’- ‘wortelgewassen zoals cassave en yams konden oogsten en delen met hun dorpelingen. De leden van de basisgroepen van die organisatie ondersteunen elkaar, en zij voelen zich binnen La Via Campesina ook ondersteund door internationale solidariteit.
Wat gaat het worden voor Afrika? 1. Interne vrijhandel, 2. de status quo: import vanuit het westen en vooral monocultures in de landbouw, of 3 ontwikkeling van de agro-ecologische landbouw?
We gaan het zien. Vanwege de klimaatverandering is optie 3 onontbeerlijk, maar die wordt niet gesteund door de grote spelers en moet het op eigen kracht doen.