Een manier om ecologische diensten te verwaarden

In de uitzending van ‘Vroege Vogels’ van 12 september vertelde de Friese boer Pieter v.d. Valk over het verdienmodel waar door hem aan gewerkt wordt, samen met de NCR, de Nationale Coöperatieve Raad.

Hier eerst een samenvatting van een artikel in Nieuwe Oogst  van maart, daarna een bericht van Vroege Vogels van zondag 12 september j.l.

Hoe kun je ecologische diensten verwaarden, zodat het een economische factor van je bedrijf wordt? Die vraag was het uitgangspunt van het studietraject dat melkveehouder Pieter van der Valk vorig jaar in het kader van de Nuffield Scholarships doorliep. Die zoektocht gaat door in de vorm van projecten op zijn bedrijf.
Pieter van der Valk legt zijn visie graag uit; thuis aan de keukentafel in Ferwoude, maar ook op bijeenkomsten. Hij trok in november vorig jaar samen met hoogleraar trekvogelecologie Theunis Piersma van de Rijksuniversiteit Groningen een volle zaal tijdens de Fedde Schurerlezing in Leeuwarden en is ook bij andere gelegenheden gastspreker ‘met een boerenpet’.

We moeten een oplossing zoeken om de input in de kringloop te verwaarden

Pieter van der Valk:
‘Voorstellingsvermogen is belangrijker dan kennis’ is een beroemd citaat van Albert Einstein. Daar ontbreekt het in de huidige discussie aan.  Het ontbreekt aan visie.”Ik heb tijdens mijn Nuffield Scholarship geprobeerd de waan van de dag los te laten en me gericht op de vraag: wat is de schakel van de boer in de maatschappij? Als eerste is dat de voedselvoorziening – de output – en als tweede zorgt de landbouw voor de recycling van het hele systeem en ecologische diensten zoals weidevogelbeheer, biodiversiteit, landschap, oftewel de input. Voor het eerste krijgen we betaald, voor het tweede niet.

‘Het gevolg is dat we het eerste (de voedselvoorziening) zo efficiënt mogelijk moeten doen, wat weer ten koste kan gaan van het tweede (ecologische diensten etc.). We moeten een oplossing zoeken om de input in de kringloop te verwaarden, want alleen met de verkoop van voedsel redden we het niet. In het huidige beleid gaat het vooral om het doel: weidevogels, biodiversiteit en straks wellicht CO2-opslag. Dat wordt gestimuleerd. Maar het gaat juist om de middelen die nodig zijn om dat doel te bereiken. Die moet je stimuleren. De reis is belangrijker dan de bestemming. En dan kom je al snel bij de bodem terecht. Een gezonde bodem is de basis voor weidevogelbeheer, maar ook voor de opslag van CO2, waterberging, noem maar op. Er is een veel bredere benadering van de uitdagingen nodig waarvoor we staan. Als we echt circulair willen, dan kost dat geld. Maar dat moet dan wel bij de primaire sector terechtkomen.’

Hoe past u dat toe op uw eigen bedrijf?

‘Ik heb daarvoor samen met anderen vier projecten opgezet.

Het eerste project draagt bij aan de input van het systeem: energieproductie door zonnepanelen.

Het tweede project doe ik samen met elf collega-boeren, de natuurorganisaties It Fryske Gea en Staatsbosbeheer en gemeente Súdwest-Fryslân en gaat over het composteren van groen materiaal tot een bodemverbeteraar. Uitgangspunt is de mogelijkheid om de input van groen materiaal van de gemeente en natuurorganisaties tot waarde te brengen in de vorm van kwalitatief goede compost waarmee we de bodem verrijken.

Het derde project staat nog in de kinderschoenen en gaat om het kapitaliseren van de mest. We denken aan het scheiden van de mest en het verwaarden van de mineralen in de vorm van eiwitten uit algenteelt in combinatie met een monovergister. Het is een technische oplossing, maar daar moet je niet bang voor zijn.  Die kan er bijvoorbeeld voor zorgen dat ik mijn grond minder intensief hoef te gebruiken, omdat het verdienmodel verschuift.’ 

 ‘Het vierde project is een herinrichtingsplan dat we als drie boeren hebben gemaakt en waarbij een gebied van 30 hectare geschikt wordt gemaakt voor weidevogelbeheer. Vernieuwend hieraan is vooral het financieringsmodel. ‘We moeten af van het idee dat natuur idealisme is en zetten in op een economische waardering van natuur. We denken daarom aan een grondfonds waarvan de boer 51 procent van de aandelen heeft en de rest wordt ingelegd door particuliere beleggers. De term ‘kijk- en luistergeld’ vind ik in dit kader wel een mooie.’  Maar ik kan het niet alleen. Ik zie mezelf als verbinder en zoek medestanders die mee willen denken en mee willen trekken aan projecten.’

Tot zover fragmenten van een artikel uit Nieuwe Oogst  Lees evt. het hele artikel met o.a. meer info over de bedrijfsvoering van de fam. v.d. Valk. Met dank aan Nieuwe Oogst, ook voor de foto. 

Afgelopen zondag 12 september was er een interview met Pieter vd Valk op Vroege Vogels.  Hij vertelde dat zijn buurman zijn grond niet kan verkopen omdat die naast een weidevogelgebied ligt. Nu gaan ze daarvoor een grondfonds oprichten , en de ecologische waarde gezamenlijk met de overheid en particulieren verwaarden. De boeren (51%) deelname) hebben landbouw-opbrengst (GrG: hooi?), de overheid en particulieren krijgen enig rendement; verwacht hier geen maximaal dividend. De wetenschap dat je bijdraagt aan natuurherstel is ook wat waard. Er wordt nu samen met de NCR (Nationale Coöperatiev Raad) aan gewerkt; in oktober gaan ze ‘live’.  

p.s. Greet G:  wat de bovengenoemde compost betreft: daar is veel vraag naar nu steeds meer stadslandbouw-projecten de ‘no dig’ methode volgen: ‘niet spitten’. Als je in een flinke laag  compost teelt is er weinig onkruiddruk en een goede opbrengst. Maar de compost moet wel elk  jaar enigszins aangevuld worden.