Een tip van de GLB-sluier

Van een medewerker van een Nederlands lid van de EP-landbouwcommissie hoorden we dat de EP fracties in januari al druk aan het onderhandelen waren over de meer dan 6000 ingediende amendementen op de voorstellen van de Commissie. De grootste hobbels zouden wel genomen worden vóór de verkiezingen. Dat was echter te optimistisch gedacht. Nu blijkt zelfs dat het Europees parlement niet meer voor de verkiezingen zal kunnen stemmen, en dat het hele proces waarschijnlijk een jaar opgerekt wordt. Dus de afronding niet in 2021 maar in 2022.

Een nader kijkje achter de schermen biedt ons een artikel in de Groene Amsterdammer van Jef Poortmans en Irene de Pous (27 feb.j.l.)

Hieronder een samenvatting:

De Europese Unie wil graag dat het landbouwbeleid zo duurzaam mogelijk lijkt. Lijkt. Want net als bij eerdere hervormingen dreigen klimaat en milieu het onderspit te delven. ‘De kaalslag zal ongekend zijn.’

Freek Verdonckt, landbouwspecialist bij Natuurpunt Vlaanderen, en Ben Koks, Nederlands akkervogelecoloog, signaleren de enorme terugloop van het aantal vogels sinds de jaren 70, respectievelijk de geelgors (van 7100 broedparen naar 850 paar) en de leeuwerik (van een miljoen (!) naar 35.000!)

‘Bijna alle landbouwvogels zijn met uitsterven bedreigd, mede door de schaalvergroting, de pesticiden-cocktail en de verschraling van de akkerbouwgewassen in de gangbare landbouw.’
Hetzelfde Europese landbouwbeleid dat de teloorgang van zoveel vogelsoorten in de hand heeft gewerkt, is volgens beide natuurkenners tegelijk het enige instrument om de biodiversiteit en boerennatuur in de Lage Landen, en de rest van Europa, te redden. En boeren bezitten meer dan de helft van de grondoppervlakte in de Europese Unie. De natuurkenners volgen dus met spanning de nieuwe GLB-hervormingsronde.

Uit interne communicatie tussen Europese instellingen waar De Groene Amsterdammer de hand op kon leggen, blijkt echter dat alles in het werk wordt gesteld om de klimaatambities van de GLB-hervorming af te zwakken. Binnen de Commissie, het Parlement en de Raad speelt zich een krachtmeting af over hoe duurzaam de Europese landbouw in de komende jaren mag zijn. Uit die documenten blijkt dat, net als bij de voorgaande hervormingen, klimaat en milieu het onderspit dreigen te delven. De EU dreigt wederom het pad van greenwashing te bewandelen.

Dit zogenaamde ‘vergroenen’ is niet nieuw. Om draagvlak te behouden, breide de Europese Commissie in de laatste hervormingsrondes een milieukantje aan haar landbouwbeleid.
In 2008 al kwam de Europese Rekenkamer (ERK) met een eerste waarschuwing dat de randvoorwaarden niet brachten wat ze beloofden. De regels waren niet concreet en afdwingbaar genoeg. De lidstaten deden te weinig inspecties en er bestond geen efficiënt sanctiemechanisme. Kortom, het web van randvoorwaarden was te complex.

Acht jaar later, in 2016, bracht de ERK een nieuw rapport uit met nagenoeg dezelfde conclusies. Lidstaten kregen te veel flexibiliteit, stelt de Rekenkamer, en streefden er vooral naar de ‘vergroening zodanig uit te voeren dat de belasting voor henzelf en hun landbouwers zo klein mogelijk blijft’. (red.: Logisch toch? Zij denken aan hun inkomsten, zie *)

In de komende ronde krijgen de lidstaten meer keuzevrijheid, want ‘subsidiariteit’ is het motto. (d.w.z. Neem de beslissingen op een zo laag mogelijk niveau, dicht bij de burger).
Het directoraat-generaal voor landbouw, DG Agri(culture) , het EU ministerie zeg maar, werkt naarstig aan de nieuwe wetsvoorstellen. De nieuwe toverwoorden zijn ‘versterkte randvoorwaarden’ – voorwaarden waar elke boer die inkomenssteun ontvangt aan moet voldoen – en een ‘eco-schema’ – vrijwillige milieumaatregelen waar boeren extra geld voor kunnen ontvangen. De lidstaten krijgen veel vrijheid over hoe ze dat allemaal mogen invullen (want ‘subsidiariteit’; bovendien is het makkelijker voor de Commissie). In een strategisch plan moeten zij aantonen hoe ze milieu-, natuur- en klimaatdoelen van het GLB willen behalen. Daar moeten ze verplicht het eco-schema in verwerken waar boeren vrijwillig op kunnen intekenen. De uitdaging zal zijn om dat eco-schema aantrekkelijk genoeg te maken voor de boeren en tegelijk voordelig genoeg voor klimaat en milieu.

Tijdens het wetsontwerp moet DG Agri inbreng vragen van andere relevante DG’s, waaronder het directoraat milieu (DG Envi). Uit interne mails die De Groene Amsterdammer kon inkijken blijkt dat DG Envi zich grote zorgen maakt over de plannen van Hogan. Dit directoraat stelt de beperkte ambities, het gebrek aan afdwingbaarheid en de doorgeslagen vrijheid van het hervormingsvoorstel aan de kaak. Het milieu-DG komt ook met specifieke verzoeken om het milieuvriendelijker te maken. Zo vraagt het om minstens dertig procent van het glb-geld voor de eco-schema’s te reserveren en om de lidstaten op z’n minst enkele opties aan te bieden voor de invulling ervan. Opties waarvan bewezen is dat ze de beste impact hebben op de leefomgeving.

DG Agri slaat de bezwaren in de wind. Daarmee bevat dit voorstel weer alle ingrediënten die de vorige hervormingsrondes tot een mislukking maakten: een pot geld die los staat van milieu- en klimaatambities, veel keuzevrijheid voor lidstaten en geen concrete doelen. ‘Het gevaar bestaat dat lidstaten gewoon geld naar hun boeren willen sluizen met zo min mogelijk voorwaarden. Daar geeft het nieuwe voorstel perfect de mogelijkheden toe’, zegt de Ierse landbouweconoom Alan Matthews, die de landbouwhervorming nauwgezet volgt.

De hoop van de natuurkenners richt zich dan ook op het Europees Parlement en de Europese Raad (waarin de (landbouw-) ministers van de lidstaten zitting hebben), die nu als medewetgevers aan zet zijn. In de Europese landbouwraad gaat de discussie echter voornamelijk over geld. Daarnaast gaan er al geluiden op om het eco-schema niet te verplichten voor de lidstaten.

Ook de ontwikkelingen in het Europees Parlement stemmen weinig hoopvol. Direct na de publicatie van de voorstellen in juni barstte het gesteggel los rond de vraag wie er over de voorstellen mag meepraten. Uit interne communicatie blijkt dat er een felle strijd is ontstaan tussen de landbouw- en de milieucommissie van het parlement.
Na getouwtrek van enkele weken dolf de milieucommissie het onderspit. Ze krijgt enkel de bevoegdheid om een opinie over het GLB te schrijven. Het lot van het vergroeningsbeleid ligt daarmee in handen van een vakcommissie (de landbouwcommissie van het EP) waar de traditionele landbouwlobby een goede ingang heeft.
Voor het volledige artikel in de Groene Amsterdammer zie de link bovenaan.

NAWOORD:
* Wat in dit artikel onbesproken blijft is WAAROM boeren niet staan te springen om te vergroenen. Niets over het feit dat producten uit andere landen die NIET aan milieu-eisen hoeven te voldoen en dus goedkoper zijn ongehinderd op onze markten kunnen komen. Het handelsbeleid is blijkbaar geen onderwerp van gesprek in Brussel! Men zit dus nog helemaal vast in de neoliberale modus.

Zie onze voorstellen elders op deze site, in het artikel ‘ongezouten ABC kritiek op het nieuwe GLB. Met daarin o.a.:
Ons voorstel betreft een mix van geleide productiebeheersing en marktbescherming, ook managed trade genoemd.

Dit kan worden bereikt via regulering van de markt op de volgende wijze:
1. Aanbodbeheersing, namelijk afstemmen van het aanbod op de vraag binnen de Europese thuismarkt plus een eventuele koopkrachtige vraag daarbuiten.
2. Importbescherming om een zo groot mogelijke Europese zelfvoorziening mogelijk te maken, en om producten te weren die niet aan de maatschappelijke eisen voldoen die wel gelden voor Europese boeren.

Europa verkeert door haar omvang in een unieke positie om de vrije markt ideologie af te zweren die is afgestemd op de belangen van grote voedselmonopolies en investeerders in land. In plaats daarvan zou Europa de moed moeten opbrengen om de weg in te slaan naar moderne manieren van marktordening die de boer en het klimaat op de eerste plaats zetten