„Ik ben superkritisch over het Europese landbouwbeleid”, zegt Parmentier, landbouwexpert, via Skype vanuit zijn huis in Angers. „Het moet ecologischer worden en meer bio-divers. Die omslag gaat te traag. Maar we moeten het Europese landbouwbeleid wél overeind houden. Het basisbeginsel, dat we allemaal te eten moeten hebben, functioneert prima. Juist nu, met corona, zien we hoe cruciaal dat is. EU-landen hebben hun binnengrenzen opengehouden voor landbouwproducten, en daardoor kunnen alle Europeanen essentieel voedsel blijven kopen, zoals graan, rijst en aardappels. Precies om die reden is dit in de jaren vijftig bedacht: om hongersnood uit Europa te verbannen. Dit werkt nog steeds. We zijn qua voedsel onafhankelijk van de rest van de wereld.”
Waarom wilt u dit uitbreiden naar Noord-Afrika?
„Niet uitbreiden. Eerder een nieuw systeem bedenken dat hetzelfde doet voor hen als het Europese landbouwbeleid voor óns: de voedselvoorziening waarborgen. Wij bedruipen onszelf, in Europa. Wij hebben altijd essentiële voedingsstoffen. Noord-Afrikaanse landen niet. Zij importeren bijna al hun graan, rijst en aardappels. Eén kink in de kabel, en je hebt tekorten. Dat kan komen door misoogsten, zoals in 2007 en 2011. Prijzen stegen toen. Meteen ontstond er honger in Afrika. Dat leidde tot opstanden in 37 landen en was een van de aanjagers van de oorlog in Syrië. Tekorten ontstaan ook doordat exporterende landen de oogst voor zichzelf houden. Dat gebeurt nu. Rusland exporteert vanwege de coronacrisis geen graan meer, en Vietnam geen rijst. Het Midden-Oosten en de Maghreb zijn kwetsbaar. Dit zijn onze buren. Als zij worden gedestabiliseerd, raakt dat ons ook. Als Egypte honger heeft, stijgt de druk op ons immigratiesysteem. Egypte heeft 100 miljoen inwoners. 4 procent van het land is landbouwgrond, de rest is woestijn. Egypte is de grootste graanimporteur van de wereld. Als wij helpen bij de voedselvoorziening, stabiliseren we onze eigen omgeving.”
Ah, dit is migratiebeperking?
„Dat, én goed nabuurschap. We mogen niet tolereren dat de buren honger lijden.” U wilt graanleveranties als ontwikkelingshulp? „Waarom niet. Adenauer en De Gaulle zeiden eind jaren vijftig: in plaats van elkaar te bombarderen, gaan we samen eten. Frankrijk leverde Duitsland graan, Duitsland stuurde auto’s naar Frankrijk. Ze stelden hun markten voor elkaar open. Dat was de afspraak. Destijds deden er zes landen mee. Nu zijn het er 27 en het functioneert nog steeds.”
Wat moeten Noord-Afrikaanse landen geven in ruil voor de garantie op graan en rijst? „Je kunt aan van alles denken. Zonne-energie uit de woestijn, bijvoorbeeld. Of fruit. Dit doet Europa al met Marokko: wij sturen hen graan, zij sturen ons fruit. Dat kunnen we uitbreiden naar andere Noord-Afrikaanse landen.
Kunnen wij voedsel missen?
„Ja. We hebben goede oogsten gehad, we hebben voorraden. De coronacrisis had op een slechter moment kunnen komen. Personen worden tegengehouden aan veel Europese binnengrenzen, maar vrachtwagens mogen door. Van niet-essentiële voedingsmiddelen krijgen we overigens wel wat minder. Dit jaar eten we waarschijnlijk minder fruit.” Omdat we dat importeren? „Nee, omdat je mensen nodig hebt voor oogst, transport en verkoop. Dat is door corona lastig te organiseren. Veel fruit wordt met de hand geplukt. Alleen al in Frankrijk zijn daar 280.000 mensen per jaar voor nodig. Die moeten ergens slapen, wat problematisch is door corona. Ook transport binnen Europa krijgt een knauw, zelfs als de binnengrenzen open blijven, door personeelstekort. De basics komen er wel. Maar de keus aan fruit kan dan kleiner worden.”
Is Europa alleen autonoom op voedselgebied als ze de binnengrenzen openhoudt?
„Ja. Die onafhankelijkheid is gebaseerd op EU-binnengrenzen die open zijn voor goederen. Sommige EU-landen kunnen zichzelf voeden, andere niet. Dat verschil is vereffend doordat we één markt voor voedsel hebben. Sommige niet-EU-landen als Zwitserland doen ook mee. Het geeft zekerheid. De Britten zullen nog merken wat het is om die zekerheid te missen. Hun boeren produceren lang niet genoeg om het land te voeden.”
We importeren toch veel voedsel van buiten de EU?
„Ja maar essentiële voedingsmiddelen produceren we zelf. Met één uitzondering: Europese dieren eten soja uit Argentinië en maïs uit Brazilië. We produceren granen en importeren proteïnen. Zonder die Latijns-Amerikaanse proteïnen kan ons vee niet leven, en eten wij geen vlees en drinken we geen melk. Zelf maïs en soja produceren gaat niet. Daarvoor zijn reusachtige oppervlaktes nodig. Wat wel kan: luzerne telen, dat op klaver lijkt en vol proteïnen zit. Het was uit Europa verdwenen – we teelden het niet meer. Nu beginnen we daar weer mee. Heel goed. De wereld is turbulent. Europa moet ook op dit vlak onafhankelijk worden.”
Moeten we stoppen met grootschalige Europese landbouw, en terug naar kleine boerderijen?
“Kleine boeren verdienen zeker een plek in ons systeem. Maar dat werkt alleen op het platteland. Zij kunnen niet de acht miljoen eieren leveren die Parijs dagelijks consumeert. Grootschalige productie blijft nodig. Dat moet ecologischer dan nu, met minder chemicaliën. We moeten af van monoculturen, en in plaats daarvan diverse gewassen planten, met meerdere oogsten. De EU subsidieert boeren als ze die ecologische overstap maken. Consumenten willen er best meer voor betalen. Zo ging het ook met Franse wijn na de oorlog: we drinken minder, maar wát we drinken is beter en duurder.
Terug naar De Gaulle en Adenauer. Wat is de les, voor ons?
„Dat landbouw geopolitiek is. En dat samenwerken stabiliteit brengt. Ik ben van 1948. Toen háátten de Fransen de Duitsers. Mijn vader en grootvader vochten tegen Duitsland. Mijn zoon is met een Duitse getrouwd. Die twee leiders hebben alles veranderd. Dat is toch geweldig. Nu klagen velen over moslims en migratie. Angst en haat borrelen soms over. Als wij daar toen overheen konden stappen, kunnen wij dat nu ook.”
Droomt u niet een beetje?
„U mag me een dromer vinden. Maar als we een formule kunnen vinden die goed is voor hen én goed is voor ons, dan lijkt me zo’n landbouwpact met Noord-Afrikaanse landen perfect. Hoe minder mensen honger hebben, hoe beter.”
Met dank aan Caroline de Gruyter en de NRC,ook voor defoto.