Organisaties willen een ander landbouwbeleid voor de volgende 7 jaar

Er waait een andere wind vanwege de klimaatcrisis. Dit jaar is er een nieuw Europees parlement gekozen, dat zal ook eigen accenten willen leggen,  en we hebben een nieuwe Commissaris voor landbouw, Janusz Wojciechowski. Zijn eerste optreden in het Europees parlement was slecht, hij gaf veel te vage antwoorden.  Zijn extra schriftelijke antwoorden en tweede hoorzitting waren een stuk beter. De EU lijkt voor de eerste keer een landbouwcommissaris te krijgen die de continue verdere industrialisering van de landbouw niet als een onontkoombaar gegeven beschouwt. Best  kans dus dat er eindelijk wat gaat veranderen. Kunnen er nog veranderingen in het voorgenomen beleid voor de volgende 7 Europese begrotingsjaren aangebracht worden?. De plannen voor de nieuwe periode liggen er al  en zouden 2020 afgerond worden en dan in 2021 ingaan, maar vorig jaar werd al gemeld dat alles een jaar opschuift, en de laatste berichten zijn dat het waarschijnlijk pas in 2023 in gaat. Dus zal er nog wel aan gesleuteld worden. 

Europese organisaties onder de noemen ‘Good Food Good Farming’ hebben alvast hun wensen kenbaar gemaakt, zie hun ‘statement’.

Enkele (verkorte) punten waarvoor zij pleiten: 

  • eerlijke en diverse voedsel- en landbouweconomiën: toegang tot land voor duurzame familiebedrijven , korte ketens bevorderen,etc.
  • gezond milieu en een voedselsysteem dat dierenwelzijn bevordert. Verder verlies van biodiversiteit voorkomen, geen synthesische chemische pesticiden en kunstmest die het milieu schaden, geen importen waarvoor bos is gekapt.
  • ondersteuning van gezondheid en welzijn voor de burgers, bevorderen dat er minder vlees wordt gegeten en dat er geen gezondheidsschade wordt ondervonden van de landbouw
  • Een voedselsysteem waarover verantwoording aan de burgers wordt afgelegd, en waarin burgers inspraak hebben. Transparante besluitvorming; voorkomen dat grote bedrijven het beleid  bepalen,  plaatselijke gemeenschappen moeten de transitie leiden.

Zie de link hierboven voor de volledige tekst. 

Voor de volledigheid wijzen we erop dat bij Platform Aarde Boer consument hier niet allemaal achter staan. Keimpe van der Heide van de NAV merkt bijvoorbeeld op:Vooral het statement dat chemische gewasbescherming en kunstmest uit den boze is, is voorlopig niet realistisch. De biologische landbouw is van 1980 tot nu van iets minder dan 2 tot iets meer dan 3% van markt en areaal gegroeid en uit  vele onderzoeken blijkt dat max 15% van de consumenten meer voor duurzamere producten wil betalen. Om kunstmest te kunnen verminderen moet in ieder geval de beperkte fosfaatnorm worden opgehoogd en moeten we wel vee in NL overhouden, want ook de akkerbouwers hebben de mest nodig. Een ander praktisch probleem is dat de 3% biologische landbouw nu al toenemende problemen heeft om de wiedbedden met arbeidsmigranten te bemensen. Nederlanders krijg je er al helemaal niet voor. Hoe gaan we dit oplossen als we geen (chemische) onkruidbestrijdingsmiddelen meer hebben?

En vooral: laten we eerst maar eens proberen om van de huidige handelsverdragen af komen,  zodat we weer eisen kunnen stellen aan importproducten. 

Hans Geurts van de Nederlandse Akkerbouw Vakbond:

Zoals Keimpe ook al aangeeft kan het kunstmest gebruik terug als er meer ruimte komt voor dierlijke mest. Maar dat wordt juist door de nitraatrichtlijn en zeer scherpe fosfaatnormen beperkt. Bovendien: over het vrijhandelsbeleid en regulering van de productie om tot een kostendekkende prijs te komen staat er niets in. Consumenten gaan niet vanzelf meer  betalen voor regionale producten. Dit is in mijn ogen een idealistische, maar onrealistische verklaring, waar de leden van de NMV juist op dit moment van protest niet op zitten te wachten.

===========================

En hier een persbericht van Werkgroep Land- en Tuinbouw Noord-Limburg in brief aan Tweede Kamercommissie voor LNV

“Leer van geschiedenis bij oplossen stikstofuitstoot en klimaatcrisis’:

In een brief aan de Tweede Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit  schrijft de Werkgroep Land- en Tuinbouw Noord-Limburg – een werkgroep van mensen uit de agrarische sector en de milieubeweging – een bijdrage te willen leveren aan het debat over de stikstofproblematiek en de gevolgen daarvan voor de boerenbedrijven. De Werkgroep  wil bijdragen aan een toekomst met bestaanszekerheid van boerengezinnen.

Gewezen wordt op de historische ontwikkelingen in de landbouw sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw. Geconstateerd wordt dat opeenvolgende regeringen  weinig gedaan hebben met de constateringen van de Club van Rome (‘grenzen aan de groei’)., De schaduwzijden van het regeringsbeleid gericht op “koplopers” met schaalvergroting, mechanisatie, specialisatie en economische groei, werden snel duidelijk. Juist toen gemiddelde gemengde bedrijven nog aan kringlooplandbouw deden, ging de overheid zich met voorlichting, wetenschap en onderwijs richten op groei! Kritische geluiden van boeren en boerinnen en de natuur- en milieubeweging  over de groei van de Intensieve veehouderij werden nauwelijks gehoord. De reguliere landbouworganisaties volgden – als belangrijkste gesprekspartners voor de overheid – voetstoots het overheidsbeleid.  Het principe van grondgebonden bedrijven werd helaas los gelaten. Dat leidt volgens de werkgroep tot de trieste conclusie dat er nu – na veertig jaar – nog weinig tot niets is opgelost van wat toen al gesignaleerd werd.

In haar brief pleit de werkgroep voor een beleid dat de gevolgen van de problematiek (stikstof en fosfaat) onder ogen ziet en de oplossingen die de boeren moeten uitvoeren, ondersteunt, niet alleen met geld, maar ook mentaal. Door de hand in eigen boezem te steken en schuld te bekennen. Immers de boeren hebben vaak hoge investeringen gedaan om wet- en regelgeving te volgen. Uitgangspunten bij een nieuw beleid – gericht op structurele oplossingen – dienen volgens de werkgroep gericht te zijn op grondgebonden landbouwproductie, inkrimping van het aantal dieren en beperking van mest, en tegelijkertijd gemiddelde gezinsbedrijven te ondersteunen bij nieuwe initiatieven. Daarbij past verminderen van invoer van veevoer wat helpt tegen de ontbossing elders en boeren dáár ook ruimte biedt voor het verbouwen van eigen voedsel. Van belang is ook dat dierenrechten dia via warme sanering opgekocht worden, ook echt uit de markt gehaald worden. In plaats van ze als een vorm van subsidie aan megastallen te schenken. 

Door een warme sanering dreigt leegstand en verpaupering  op het platteland. Dat kan tegengegaan worden via vergroening  en aanplant van bos, waarbij stoppende boeren een functie kunnen vervullen.

Tenslotte moet een halt toegeroepen worden aan de neoliberalisatie van de landbouwsector, waarbij schaalvergroting tot een overschot  aan landbouwproducten en een enorme export met (te) lage prijzen voor de boeren heeft geleid. De werkgroep pleit voor voedselzekerheid en voedselsoevereiniteit voor alle landen en volkeren wereldwijd.  Dat zal voor een deel ook de vluchtelingenstroom oplossen.

====================================================

Uit deze drie geluiden – Good Food Good Farming met hun milieu-visie; ‘onze’  boeren met hun nuchtere en praktische kanttekeningen, en de groep uit Noord Limburg die zich verzet tegen een immens varkensbedrijf dat daar in aanbouw is – blijkt dat we op een kruispunt staan.  Het zal in het land maar vooral ook in Europa veel stuurmanskunst vragen om de juiste richting te kiezen. 

 

: