De Melkveewet is in december net op tijd aangenomen, tot tevredenheid van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond. Niet eerder vertoond: De zuivelsector wil door een aanscherping van de wet zichzelf meer beperkingen opleggen dan het ministerie. Het gezamenlijke voorstel van de sector (NMV, NZO, LTO en NAJK) is gebaseerd op het eerder geformuleerde NMV-standpunt. De groei van melkveebedrijven zal alleen beperkt worden door mestverwerking (te meten door de afgezette hoeveelheid fosfaat), waardoor melkveehouders gestimuleerd worden om alleen grondgebonden te groeien. Deze beperking komt dus in de plaats van de beperking op de hoeveelheid melk (quotum) die in april verdwijnt. (Onderaan * opmerkingen van ‘foodlog’over een onderscheid tussen boeren in Noord-MNederland en Zuid-Nederland wat betreft deze kwestie)
Maar bij ‘groei’ plaatsen verschillende schrijvers in het laatste ledenblad ‘Koebont’ sowieso de nodige kanttekeningen.
Voorzitter Dirk Jan Schooneman:
In het verleden hebben we sommige collega’s horen zeggen dat 1 april 2015 Bevrijdingsdag zou worden voor de melkveehouderij. De poort naar onbegrensde groeimogelijkheden zou eindelijk worden geopend. Alsof melkveehouders alleen nog maar plankgas willen geven, en de laatste druppel melk uit de laatste grasspriet willen persen. Maar in deze nieuwe werkelijkheid zijn er ook andere factoren die zwaar zullen tellen. Het wordt belangrijker om meer in te spelen op ontwikkelingen in de markt en de maatschappij. Maar vooral wordt het voor veel melkveehouders steeds belangrijker, om het bedrijf juist te optimaliseren en niet te maximaliseren. Met optimalisatie valt vaak meer te verdienen dan met maximalisatie (groei, productie).
Dat speelt in alle bedrijfsfacetten door. Het begint al bij de keuze voor de hoeveelheid jongvee per melkkoe, maar ook de hoogte van de productie per koe telt. Natuurlijk heb je jongvee nodig voor vervanging van melkkoeien, maar teveel jongvee is duur. De opfokkosten liggen meestal hoger dan de verkoopprijs voor jongvee. Als je de agrarische boekhoudrapporten erop naslaat dan zie je, jaar na jaar, dat de bedrijven met de hoogste productie per koe lang niet altijd de beste financiële resultaten boeken. De laatste liters zijn vaak veel te duur, en dragen dan ook niet meer positief bij aan het bedrijfsresultaat. Verdere intensivering van het bedrijf is ook meestal niet meer interessant als het voer moeten worden aangekocht en de mest moet worden afgezet. Het is ronduit verrassend dat ABN Amro dit nu ook inziet: niet maximaal, maar optimaal groeien is tegenwoordig het devies.
( DAt is de uitkomst van van het pas gepresenteerde nieuwe zuivelrapport van ABN AMRO. Opzienbarend zijn de uitkomsten over het rendement van groei op intensieve bedrijven. Dat wil zeggen bedrijven die voor de extra groei, al het voer aan moeten kopen en alle mest af moeten zetten of laten verwerken. Vaak dragen dergelijke groeiplannen niet bij aan het rendement, maar verlagen zelfs het rendement. Met de beschikbare arbeid is het al niet anders. Bij een bepaalde bedrijfsgrootte is er voldoende tijd om de werkzaamheden rond te zetten, maar elke tien koeien meer kosten ook meer tijd. Dat gaat ten koste van aandacht en het resultaat. Want arbeidsverlichting door vreemde arbeid is dan vaak weer te duur.)
Groeien betekent ook, dat er meer vreemd vermogen moet worden aangetrokken. Als je naar Denemarken kijkt, weet je zeker dat maximaal inancieren erg gevaarlijk is voor de overleving van het bedrijf, je pensioen, en uiteindelijk zelfs voor de banken zelf. Optimaal is dan: niet te veel belasting betalen door te investeren in geleidelijke groei. Op die manier hou je zowel de bank als de belastingdienst zoveel mogelijk op afstand.
En het belangrijkste van alles: De boer(in) zelf. Wat is het optimum in je eigen leven, hoe ligt de balans tussen werk, gezin, vrije tijd en wensenvoor de toekomst? Wat vind je echt belangrijk in het leven? Ook deze aspecten, die voor iedereen anders liggen, moeten worden meegewogen in de bijbedrijfsontwikkeling. Het quotum mag dan wel verdwijnen,maar er komen andere beperkingen voor in de plaats, zoals het fosfaatplafond. En misschien moeten we daar ook een positieve kant aan zien. Want niet alleen zal dat bijdragen om de melkprijs enigszins op peil te houden. Het geeft ook iets meer ruimte om de uitdaging als ondernemer aan te gaan, ons eigen optimum te vinden.
Toch flink gas geven of meer in balans? Aan ons de keus.
* Zie Foodlog over een nieuwer-dan nieuwe- stal, en Foodlog, De Brabantse melk gaat straks goedkoop naar het buitenland, over het feit dat de boeren in Noord-Nederland meestal meer grond hebben en dus waarschijnlijk meer voor de eigen markt (met hogere eisen) zullen gaan produceren dan de boeren in Zuid-Nederland. Brabantse melk gaat dan eerder naar de anonieme wereldmarkt in het verre buitenland , ook als de prijzen daar een tijdje laag zijn.