En dat terwijl we in Parijs beloofd hebben MINDER energie te gaan gebruiken! In 2050 moet het gebruik van fossiele energie dalen naar tien procent van het huidige gebruik. Hoe kan dat met de huidige landbouw?
Meino Smit, nu zeventiger, ging in 1968 naar Wageningen om ‘landgebruik en watermanagement’ te studeren, en werkte jarenlang in die branche. Maar hij werd in 1996 weer boer (allebei zijn grootvaders waren boer), en heeft nu een biologisch bedrijf van 45 ha. in Drenthe. In 2010 ging hij terug naar de Wageningen om te promoveren. Hij besteedde er 8 jaar van zijn leven aan om de input en output van energie in de landbouw tussen 1952 en 2015 uit te rekenen. Ook de arbeid, energie en het landgebruik in het buitenland ten dienste van de Nederlandse landbouw werd uitgerekend en in tabellen verwerkt. Ook werpt hij in zijn proefschrift de blik vooruit naar 2040. In 2018 promoveerde hij bij prof. Jan Douwe van der Ploeg.
Een bestuurslid van de Biodynamische Vereniging interviewde hem. “Mijn onderzoek laat zien dat de stijging van de opbrengsten in de landbouw sinds 1950 klein is (slechts 12 procent), terwijl de input enorm is gestegen: ruim 600 procent. Vooral het indirecte gebruik van energie, arbeid en land is gegroeid. Ik heb alle input en output omgerekend naar energie. In 1950 leverde de landbouw net iets meer energie op dan erin was gestopt. In 2015 is de input per hectare ruim zes keer zo hoog als de output. De landbouw heeft dus zes eenheden energie nodig om één eenheid energie te produceren. Hoe kun je dat efficiënt noemen?”
Ook het landbouwareaal is toegenomen.“Veel mensen denken dat we steeds meer produceren op steeds minder grond. Het is inderdaad waar dat het areaal landbouwgrond in Nederland is gekrompen: van 2,3 miljoen hectare in 1950 naar 1,8 miljoen hectare in 2015. Maar ik kijk ook naar het indirecte landgebruik dat de Nederlandse landbouw nodig heeft in binnen- en buitenland, zoals de teelt van veevoer, maar ook de mijnbouw voor onze grondstoffen. Dit is enorm gestegen: van 0,4 miljoen naar 3,2 miljoen hectare. Dus opgeteld is het landgebruik van onze landbouw gestegen van 2,7 miljoen in 1950 naar ruim 5 miljoen hectare in 2015.”
Ook qua energie neemt hij het indirecte gebruik mee: van de ijzermijn tot de hoogoven en de tractorfabriek. In de loop der jaren zag hij alle machines steeds groter worden, ook bij bio en BD, ook bij zichzelf. “In de landbouwbladen lees ik dat de landbouw steeds duurzamer wordt, maar dan denk ik: dat kan niet waar zijn. Ik zie zelfrijdende aardappel- en bietenrooiers die bijna 30 ton wegen. En alles zit vol elektronica. Dus het gebruik van energie en grondstoffen groeit enorm.”
Indirecte kosten
De uitkomsten van zijn onderzoek waren nog schokkender dan Meino zelf had verwacht. “Kijken we naar de klimaatdoelen van het akkoord van Parijs, dan moet het energieverbruik drastisch naar beneden. In 2050 moet het gebruik van fossiele energie dalen naar tien procent van het huidige gebruik. Maar kies je voor elektrische auto’s, windturbines en zonnecellen, dan heb je veel zeldzame aardmetalen nodig. Die raken op. De winning is zeer vervuilend en er komen mensen bij om. Dat wordt totaal niet gezien. Stel je hebt elektronica gekocht waarmee je twee man op je loonlijst bespaart. Indirect zet je dan mensen voor jou aan het werk in de mijnbouw in China. Dat is dus helemaal niet efficiënt. Als je alle maatschappelijke kosten meetelt – voor Nederland 5 tot 20 miljard euro per jaar – dan kost de huidige landbouwproductie meer dan ze opbrengt.”
“Het is modern om alles met sensoren te meten. Maar waar het in de BD om gaat, is heel goed waarnemen. Ik schrik ervan als ik merk hoe weinig de boeren van de natuur weten, terwijl mijn beide grootvaders heel goed konden waarnemen in de natuur. In één of twee generaties is al die kennis weg; vervangen door elektronica die veel vervuiling met zich meebrengt.”
Duurzaam in 2040
Interviewer: “Wat mij zo aanspreekt aan het duurzame scenario in 2040, dat je in je boek hebt geschetst, is dat het niet alleen gezond is voor de aarde, maar ook voor de mensen. Je schrijft dat het haalbaar is om 17 miljoen mensen te voeden van de Nederlandse akkers, zonder import en export en met een minimaal energie- en grondstoffengebruik, maar wel met een aanpassing van het eetpatroon met veel minder dierlijke producten. “
“Er moeten 470.000 extra mensen op het land gaan werken. Mensen gaan dus meer bewegen en gezonder eten. Ik heb de richtlijnen voor gezonde voeding overgenomen van de Gezondheidsraad, waarbij ik de hoeveelheid dierlijke producten heb gehalveerd. Het betekent dat we meer noten en peulvruchten moeten gaan telen en eten. Het areaal noten is nu 61 hectare. In mijn plaatje van 2040 is het 78.000 hectare.”
Meino: “Voor mijn bedrijf van 45 hectare zouden tien extra werkkrachten nodig zijn, full time. Je zou het bedrijf in vieren kunnen splitsen. Ik heb me afgevraagd welke schaal optimaal is en het meest arbeidsvreugde oplevert. Als je hele grote percelen met de hand moet wieden, is dat niet leuk meer, maar kleine percelen zijn geen probleem. Als de noodzaak tot schaalvergroting weg is, kunnen bedrijven kleiner zijn. Je maakt ze dan financieel gezien weer beter overdraagbaar. Een areaal rond 12 hectare is voor akker- en veebedrijven mooi. Op mijn bedrijf heb ik wel een begin gemaakt door fruitbomen te planten met struiken ertussen en stroken groente ernaast, een beetje permacultuurachtig. Rondom het bedrijf ligt een houtwal en rond de akkers liggen natuurstroken.
Met kleinere percelen en meer houtwallen krijg je meer biodiversiteit en een stabielere gezondheid van de gewassen. Kunstmest en bestrijdingsmiddelen worden niet meer gebruikt. De organische reststromen moeten weer terugkomen op de akker. Daarvoor moeten de riolering en de afvalwaterzuivering totaal anders georganiseerd worden; decentraal in kleine eenheden, bijvoorbeeld aansluitend bij de composteerbedrijven. Ook baggerspecie uit de rivieren moet terug op het land, want daarin bevinden zich de verweringsproducten uit de bergen. Momenteel de-mineraliseren we onze landbouw en voeding omdat we een groot deel van de voedingsstoffen niet recyclen.”
Nieuwe oplossingen
Inerviewer: “Maar hoe krijg je weer zoveel mensen de landbouw in?”
Meino: “Heel veel dingen van nu kunnen dan niet meer. De hele maatschappij moet immers naar een veel lager gebruik van fossiele brandstoffen. We krijgen weer een meer agrarische maatschappij. Mensen die nu bij toeleveranciers werken, kunnen weer terug de landbouw in. In de stad zijn veel mensen die verbinding zoeken met hun voedsel. Je ziet dat de opleiding Stadslandbouw veel mensen trekt. Het werk zal anders zijn dan vroeger. De oude machines van onze grootvaders zijn niet doorontwikkeld. Als je er in Wageningen en Delft onderzoekers en studenten op zet, komen er nieuwe oplossingen, zodat we onze ruggen niet hoeven te verslijten.”
We hebben nog 20 jaar tot 2040. In die 20 jaar kun je veel investeringen afschrijven. Meino: “De huidige BD-landbouw is niet duurzaam. Vooral de grote bedrijven zijn heel afhankelijk van fossiele energie, dus ook BD-bedrijven moeten nog ingrijpend veranderen. Maar ze lopen wel voorop.”
Het hele rapport De Duurzaamheid van de Nederlandse landbouw 1950-2015-2040 is online te lezen via http://edepot.wur.nl/449448.
Met dank (ook voor de foto) aan Derk Klein Bramel van en Ellen Winkel van de Biodynamische Vereniging.
==============================================
Op 20 februari vertelde Meino Smit over zijn proefschrift tijdens een avond georganiseerd door de Boerengroep in Wageningen. Daar werd ook besproken wie die veranderingen teweeg zou moeten brengen. Daarbij wees hij naar het publiek: jullie, de jonge mensen! (Dat neemt niet weg dat ze wel wat hulp van de oudere generatie kunnen gebruiken. En van de regering……)
Hij liet ook beelden zien van door hem aanbevolen teeltwijzen: ‘strip-cropping'(in lanen telen): 20-30% meer opbrengst, en meer biodiversiteit. Bijvoorbeeld fruitbomen waaronder schapen grazen, notenbomen waaronder kippen lopen te pikken.
Je kunt een hoop doen met veranderingen in het belastingsysteem: grondstoffen zwaarder belasten dan arbeid.
Na Meino Smit vertelde boer Joost van Strien over zijn biodynamisch bedrijf Zonnegoed.
Hij heeft al zo’n 20 jaar een akkerbouw bedrijf op 90 ha. lichte klei met 2,9% organische stof (omhoog gebracht van 2 naar 2,9 %, dat gaat maar langzaam). Hij is in 97 overgestapt op de biodynmische methode. Hij teelt in 8-jarige wisselteelt, zonder kunstmest of bestrijdingsmiddelen, wel met regelmatig groenbemesters om de grond rust te geven.
‘Bodembeheer ‘ is voor hem het centrale thema. Stikstof is het lastigst en belangrijkst! Die haalt hij voor 95% uit eiwithoudende gewassen zoals luzerne (wortelt heel diep, wel 1,5 m, dat is goed voor de water-doorlaatbaarheid), en bonen, klaver etc., en voor 5% uit steenmeel. Hij maait de bodembemesters 4x per jaar (cut-and-carry manure). Deels blijft het op het land liggen, vooral in de winter (hou de bodem bedekt!), deels wordt de klaver ingekuild en verkocht als veevoer. Maar misschien gaat hij die in de toekomst ook zelf houden: gemaaide groenbemester is even goed voor het land als mest. Er wordt wel lichtjes geploegd (15cm diep). Daar is hij drie jaar geleden op overgestapt (licht ploegen = minimum tillage). Zijn machines worden GPS-gestuurd, zodat hij zo weinig mogelijk de grond beroert, met zo licht mogelijke machines.
Een interessante avond die een route naar verandering schetste….
door G.Goverde, secretaris Platform Aarde Boer Consument.