India zegt 57 investeringsverdragen op

In de afgelopen tien jaar verdrievoudigde het aantal zaken dat bedrijven tegen overheden voerden op basis van investeringsverdragen. India heeft schoon genoeg van de steeds exotischer claims van multinationals als Vodafone. Daarom gaat het 57 investeringsverdragen, waaronder dat met Nederland, opzeggen.

Aldus Jesse Frederik in De Correspondent op 16 aug. 2016.

Investeringsverdragen geven bedrijven de mogelijkheid overheden voor een tribunaal Dit zijn arbitragetribunalen. Dus niet echt ‘marmeren plaat’-tribunalen zoals het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. De zittingen worden eerder gehouden in een vergaderruimte die je afhuurt in een prijzig hotel.

Investeringsverdragen geven bedrijven de mogelijkheid overheden voor een tribunaal te dagen als deze hun verdragsrechten schenden (denk: onteigening, overdreven regelgeving of ander ‘nadelig’ overheidsbeleid). In de praktijk bleken die verdragsrechten soms wel erg breed te kunnen worden geïnterpreteerd door de tribunalen. Een verandering in milieuwetgeving of in bepaalde belastingen kon in de afgelopen jaren plotseling voor een proces zorgen. In de praktijk bleken die verdragsrechten soms wel erg breed te kunnen worden geïnterpreteerd door de tribunalen. Steeds exotischere claims werden toegelaten. In de afgelopen tien jaar verdrievoudigde het aantal zaken op basis van investeringsverdragen.

Vodafone op de Kaaimaneilanden

Een aantal grote zaken was voor India aanleiding zijn verdragsbeleid te herzien. Een van de grootste claims van de afgelopen jaren betreft een belastingconflict met telefoniegigant Vodafone.

Het was indertijd de grootste overname uit de Indiase bedrijfsgeschiedenis. Voor 12 miljard dollar kocht Vodafone de op twee na grootste mobiele telefoonprovider van India.

Toch betaalde Vodafone in India geen cent belasting. Diens fiscalisten hadden een Byzantijnse bedrijfsstructuur opgetuigd die nog minder overzichtelijk was dan de stamboom van de familie Stark uit Game of Thrones.

In de kern kwam het hier op neer: een Nederlands bedrijf kocht voor 12 miljard dollar één aandeel van een bedrijf op de Kaaimaneilanden. Dat Kaaimanse bedrijf was via-via-via-via-via-via weer eigenaar van het Indiase bedrijf dat werkelijk werd overgenomen. Vodafone beweerde dat India niets met deze overname te maken had, en dus had India ook niet het recht belasting te heffen. Een praktijk waar Nederland in grossiert, sterker nog: het was in dit geval ook een Nederlands bedrijf dat dat ene aandeel aankocht.

Dat zag de Indiase belastingdienst wat anders: er werd geen bedrijf op de Kaaimaneilanden gekocht. Uiteindelijk werd een Indiaas bedrijf gekocht dat Indiase klanten bediende vanuit Indiase kantoren over Indiase uitzendmasten. Ze legde Vodafone alsnog een belastingheffing op van 2,5 miljard dollar.

Vodafone ging naar de rechter, verloor in eerste aanleg, maar won uiteindelijk bij het hooggerechtshof. Daarop besloot de regering de belastingwetgeving met terugwerkende kracht aan te passen. Vodafone moest zo alsnog 2,5 miljard dollar betalen.

Vodafone besloot toen India voor een arbitragetribunaal te dagen.   Die zaak loopt nog steeds. Er is weinig over bekend, omdat de regels van het tribunaal geen openbaarmaking toestaan.

Je kunt natuurlijk vraagtekens zetten bij het met terugwerkende kracht aanpassen van de belastingwet. Diezelfde vraagtekens kun je aan de andere kant ook zetten bij schimmige constructies die een ontwikkelingsland 2,5 miljard dollar aan belastinggeld kosten.

Dit is lang niet de enige zaak die India een doorn in het oog is. Vorige maand kreeg Devas, een Mauritiaans bedrijf opgezet door Indiase investeerders, een claim van 673 miljoen dollar toegewezen. Devas had in 2005 een deal gesloten met de commerciële tak van de Indiase ruimtevaartorganisatie om voor 300 miljoen dollar spectrumrechten te kopen. (rechten om een bepaald gedeelte van het elektromagnetisch spectrum te mogen gebruiken) 

Vorige maand besloot India 57 investeringsverdragen (onder andere met Nederland) op te zeggen. Eerder al hadden Zuid-Afrika, Indonesië, Ecuador en Venezuela hetzelfde gedaan met het gros van hun verdragen.

Zie voor het volledige artikel de Correspondent, met veel links naar meer achtergrondartikelen.

noot: ontwikkelingslanden komen er dus achter dat investeringsverdragen en vrijahdenslverdragen niet in hun voordeel zijn en zeggen ze op. Dat laat de grote rijke landen steeds meer ruimte om het beleid te bepalen, waar ontwikkelingslanden zich naar zullen moten voegen.  Het is ook daarom zaak de sluiting van verdragen als TTIP, CETA en TISA te verhinderen.