We hadden Thierry van ‘Oxfam Solidarité’, uit Brussel, gevraagd om ons meer te vertellen over ’voedsel’ binnen de VN-context, en dat gebeurde 25 oktober j.l. tijdens een webinar. Thierry vertegenwoordigde ‘ons’ (West Europa) een aantal jaren binnen het CFS (Committee on Food Sovereignty) in Rome. Sommigen van ons volgen wel eens een webinar of we vullen een vragenlijst in, of krijgen een rapport, maar het is toch lastig een goed beeld te krijgen van wat er speelt, dus we waren blij dat Thierry e.e.a. kwam toelichten.
Thierry is beleidsmedewerker bij Oxfam/Solidarité in Brussel. Hij probeert invloed uit te oefenen op het beleid in België en de EU, heeft fora zoals Nyeleni begeleid in Europa maar ook internationaal., en biedt methodologische ondersteuning aan boerenorganisaties zoals Via Campesina, en ook aan basisgroepen en inheemse volkeren. Als vroegere vertegenwoordiger van West Europa binnen het CFS weet hij wat de uitdagingen zijn en wat erop het niveau van de VN staat te gebeuren.
Thierry: ‘Ik zet me vanuit Oxfam in op transformatie van voedselsystemen op Belgisch en Europees niveau, dat gaat dan over agro-ecologie, marktregulering, het melkdossier (dus het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid), beleidscoherentie (zien dat het beleid in de EU niet ten nadele is van ontwikkelingslanden.) Aan ‘food governance’ wordt ook steeds meer belang gehecht: hoe verloopt besluitvorming? Concentratie van macht is momenteel heel bepalend’.
De vorige crisis in 2007/8 vergeleken met huidige crisis
De huidige context (veel crisissen, de oorlog, stikstof etc.) is bepalend. Daar zitten systemische problemen onder. Er is een grote verscheidenheid aan initiatieven (Eu, G7, G20, andere groepen van landen) Tijdens de crisis van 2007/8 was er een gebrek aan coördinatie. Het CFS was eigenlijk een technisch comité van de FAO (Food and Agriculture Organisation), maar het CFS is na 2008 grondig hervormd. Men heeft er toen het belangrijkste, inclusieve, intergouvernementele en internationale platform voor voedselzekerheid en ‘nutrition’ van gemaakt. Het staat sinds 2011, toen de hervorming is goedgekeurd, eigenlijk boven de FAO. Er zijn niet alleen landen bij betrokken maar ook internationale organisaties, en IMF, ILO, WHO, en regionale , financiële en onderzoeksinstellingen. Ook bedrijven en het maatschappelijk middenveld zijn erin vertegenwoordigd.
Mandaat van het CFS
Er staat specifiek in het CFS geschreven dat ook de stem van degenen die het meest getroffen worden door een falend voedselsysteem gehoord moet worden. Daarvoor is het CSIPM opgericht: Civil Society and Indigenous People’s Mechanism. (indigenous peoples = inheemse volkeren.)
Lidstaten dragen de verantwoordelijkheid voor de beslissingen van het CFS. Die zijn niet dwingend, net zo min als binnen andere afdelingen van de VN, maar ze geven wel een belangrijk politiek signaal omdat ze met consensus worden genomen.
Het CFS heeft als mandaat: voedselonzekerheid uit de wereld helpen, en het recht op voedsel realiseren (dus voedsel wordt gezien als een (mensen)recht). De concrete doelen zijn:
- Beleidsaanbevelingen goedkeuren,
- Coördinatie van initiatieven en beleid (momenteel zeer belangrijk i.v.m. crisissen)
- Monitoren hoe de besluitvorming wordt waargemaakt in wetgeving etc. (bijv. richtlijnen m.b.t. landbeheer, als reactie op ‘landgrabbing:’ landspeculatie met land dat gepikt werd van kleinschalige boeren, vooral in landen waar geen goed functionerend kadaster is.) .Ook sociale bescherming, toegang tot water, regels voor herdersvolken, toegang tot markten, klimaat etc. Wat nu wordt behandeld is richtlijnen voor gender and ‘women’s empowerment’ en rechten voor jongeren. Dus actuele en controversiële punten worden niet geschuwd.
Het CFS wordt ondersteund door een ‘High Level of Experts’ (HLPE) , academici/onderzoekers, die een aanzet geven tot beleidsvoorstellen, gebaseerd op hun kennis van de verschillende terreinen.
Veranderingen de laatste 15 jaar
Het CFS is belangrijk geweest de afgelopen jaren, maar nu veel minder. De laatste drie jaar is men eerder behoudend: men beperkt zich ‘behouden wat er al bestaat.’
‘Wij als CSIPM zijn nu veel duidelijker over de noodzaak van een radicale transformatie, waartegen de gevestigde belangen zich sterker verdedigen. De oppositie is nu veel sterker, en anderzijds zijn ontwikkelingslanden afhankelijker van de machtiger lidstaten en hebben ze moeite hun stem duidelijker te laten horen. Er zijn bepaalde taboes: handel is moeilijk bespreekbaar, net als concentratie van macht, verantwoording afleggen (bijv. door de VS – daar kan geen sprake van zijn!) Vooral de exportlanden blijven hun visie verdedigen dat liberalisering van markten het antwoord is; ze zijn tegen regulering die hun voordelen zou kunnen verminderen.’
Technologie/innovatie (als in Wageningen) is een antwoord; daar is Nederland bijv. een voorstander van. Ook dat valt onder ‘minder overheidsregulering’; ‘het zal vanzelf wel opgelost worden met meer innovatie.’ Agro-ecologie wordt niet gezien als antwoord. De alternatieve top die het CSIPM organiseerde tijdens de ‘Food Systems Summit’ afgelopen zomer werd gezien als uitholling van het mandaat van CFS, door bepaalde landen/onderzoekers (zoals Louise Fresco).
In oktober was er een meerdaagse meeting van het CFS waarin de twee kemphanen de VS en Rusland twee dagen met een pingpong spel van beschuldigingen bezig waren. Eer kwam geen discussie over wat het CFS kan en moet doen! Willen de VS en Rusland het CFS uithollen? De sessie is tot nader order uitgesteld: een enorme blunder. Zowel voor de voorzitter, een Spanjaard, als voor het CFS als instelling.
De toekomst
Er staan nog belangrijke zaken op de agenda. Een van die zaken is het verminderen van ongelijkheid (zowel machtsongelijkheid als sociale ongelijkheid). Het CFS gaat nu ook de agenda bepalen wat de politieke knelpunten gaan zijn. Handel kan een van die elementen zijn. Nederland speelt een vrij belangrijke rol, en kan meeliften via Louise Fresco, of Gerda Verburg (ex-minister van Landbouw) die voorzitster is geweest van CFS en nog in het bestuur van het CFS zit; ze maakt zich sterk voor de rol van de private sector. Nederland maakt nu ook deel uit van het dagelijks bureau, met 13 andere landen. Daarbinnen kan Nederland bepaalde maatregelen beïnvloeden. Kortom, aldus Thierry: ‘we worden gedwongen om buiten die bubbel van het CFS treden om het voedselsysteem te kunnen veranderen.’
Vragen
Hans: hoe is de verhouding van het CSIPM tot het totale forum?
T: Er z ijn 137 landen aangesloten bij het CFS, en die zijn doorgaans ook aanwezig, soms vertegenwoordigd door één persoon (ontwikkelingslanden), soms door een tiental mensen. Normaal zijn wij als ‘grassroots organisations’ met 2-300 mensen in Rome, een week lang. De privé sector is daar ook met hetzelfde aantal. Soms zijn er vertegenwoordigers van 50 soms van 100 wereldwijde organisaties.
Er zijn werkgroepen binnen CSIPM die verschillende onderhandelingstrajecten afwerken, die staan open voor iedereen die eraan wil deelnemen. Afgelopen zomer hebben wij als CSIPM een consultatie gedaan over de impact van de crisis. Er kam respons uit 75 landen met meer dan 5000 antwoorden. Met dat rapport hebben wij geprobeerd landen te beïnvloeden. Dus het maatschappelijk middenveld heeft ook een stoel aan de tafel binnen het CFS. We kunnen voorstellen doen. Maar onze verantwoordelijkheid stopt bij de besluitvorming: die is aan de staten. Maar we gaan wel heel ver in de onderhandelingsmogelijkheden, en distantiëren ons soms van de besluitvorming.
Rosan: de verklaring die Greet heeft doorgestuurd (rapport CSIPM, zie onder) , is die nuttig voor onze organisaties, zouden we daar verder mee moeten gaan?
Guus: Wie vertegenwoordigt ‘ons’ nu? Wat stel je voor om in Nederland te doen? En: staat ‘handel’ ook op de agenda, zouden we misschien via CFS de WTO kunnen veranderen? (Wij pleiten ervoor om een alternatief voor de WTO onder VN beheer te plaatsen.)
T: Er is in Nederland niemand die heel actief is. Ik zie Rosan af en toe op webinars. Degene die nu ons op EU-niveau vertegenwoordigt is Dee Woods van de Landworkers’ Alliance in GB. (noot GG: Zij was een van de sprekers op de afgelopen Voedsel anders conferentie). Kijk ook eens op de website van CSIPM ( zie https://www.csm4cfs.org/) , of abonneer je op de newsletter (Geen inschrijfmogelijkheid gevonden; nagevraagd)
Er zijn wel mensen binnen Nederlandse NGO’s die hun contacten hebben binnen het ministerie bijvoorbeeld, maar er is weinig onderling contact voor zover ik het kan zien. Het versterken van het maatschappelijk middenveld is belangrijk. Misschien kunnen jullie het voortouw nemen om aan een breder draagvlak te werken, maar het vraagt wel een lange termijn engagement on die relaties op te bouwen en samen de link te maken tussen wat er in Nederland gebeurt in sociale bewegingen en op globaal niveau. Over het algemeen wordt de VN/het CFS gezien als een ver van mijn bed show, terwijl het CFS wel relevante dossiers bespreekt. Die vertaaloefening van ‘grassroots’ naar globaal niveau is wel nodig. In België is het misschien makkelijker omdat er meer organisaties bij betrokken zijn die ook meer op Europees niveau actief zijn.
W.b. handel: goede vraag. Daar wordt tactisch over nagedacht binnen CSIPM – we weten dat er oppositie komt als we handel plompverloren op de agenda zetten : de liberale vleugels zijn nog altijd vrij dominant. Je kunt het ook niet-rechtstreeks aanpakken: de bescherming van lokale markten op de agenda plaatsen. Handel blijft de olifant in de CFS- kamer. Wij hadden gehoopt dat het CFS een plek zou worden om handel aan de orde te stellen maar de realiteit van de machtsverhoudingen heeft dat eigenlijk onmogelijk gemaakt. Machtige lidstaten wilden daar niets van weten. Wel wordt er door de ontwikkelingslanden regelmatig gesproken over voedselsoevereiniteit. We hopen dat er langs die weg meer ruimte komt voor kritiek op handelsregels.
Rosan: heb je nog tips voor COP27 dat binnenkort begint in Sharm el Sheik, Egypte? Waar moeten we op letten?
T: Voedselsystemen komt daar wel hoog op de agenda. Biodiversiteit ook. Wat we eigenlijk merken: we zijn daar niet zo erg welkom, enerzijds omdat de faciliteiten daar niet zo ruim voorhanden zijn, anderzijds vanwege de machtsverhoudingen. De rol van de private sector is sterk, met hun narratief van ‘innovatie’. Kleinschalige voedselproducenten worden volledig verwaarloosd in die discussies. Agro-ecologie is daar ook een schoolvoorbeeld van. Dat Agro-ecologische transformatie het meest omvattende antwoord is om de voedselsystemen radicaal te transformeren wordt niet erkend. Ook niet in COP27. Dus agro-ecologie hoger op de agenda plaatsen lijkt een belangrijk argument. De groeiende en onaanvaardbare ongelijkheden, ook w.b. het klimaat zou veel sterker op de agenda moeten.
Samenvatting van een rapport van het CSIPM, in het engels, en de nederlandse vertaling , (dank Rosan)
Website CFS (Committe onWorld food Security):
Voorlopig verslag van bijeenkomst CFS in October (zonder de goed keuring van agendapunt 2, zie boven)