Jonge boeren van NAJK en CEJA presenteerden voorbeelden van ‘climate farmers’

Energie- en grondstoffenbesparing (o.a. door gebruik van grasklaver); minimale grondbewerking om het organische stof gehalte te verhogen; GPS-systeem om kunstmest en bestrijdingsmiddelen op een exacte manier toe te dienen; een direct-zaaimachine……24 Europese jonge boeren gingen kijken naar 12 bedrijven in 4 Europese landen en bestudeerden de praktijkvoorbeelden. De neerslag vind je in een boekje dat in dec. 2011 gepresenteerd werd, zie http://www.najk.nl/fileadmin/najk/user_upload/Bestanden/Climatefarmers_NL1_01.pdf

Een lijst met meer praktijkvoorbeelden is te vinden op www.climatefarmers.eu.

Enkle voorbeelden:

Larry, Ierland (minimale grondbewerking) : De maatregel heeft in een betere bodemstructuur geresulteerd. Zo nam het aantal regenwormen toe. Maar ook heeft Larry minder last van uitspoeling van voedingsstoffen en kennen de percelen een beter waterbergend vermogen. Larryheeft nu minder werkuren op het land en de groeiperiode van de gewassen is met tien dagen teruggebracht. De opbrengsten zijn gestegen met 10%. Daarnaast heeft Larry een kostenbesparing van 20% geconstateerd. Dit heeft hij bereikt door het land minder vaak te bewerken, wat diesel bespaart. Het gebruik van de GPS heeft daar ook aan bijgedragen. Waar Larry eerder 4000 tractoruren per jaar had, heeft hij met het nieuwe systeem nog maar 600 tot 700 uren per jaar. Ook zijn er nu minder machines nodig: Larry beschikt nu nog maar over twee tractoren.

Spanje: akkerbouwbedrijf Revilla: direct zaaien: Jesus Revilla runt Samen met zijn vader runt hij een bedrijf met een omvang van 300 hectare kleigrond. Hij verbouwt granen en oliehoudende zaden. De gemiddelde neerslag in het gebied is 400 mm per jaar. Een aantal jaren geleden investeerde Jesus in een direct-zaaimachine, welke is uitgerust met GPS. Hoewel collega-boeren hun land nog altijd ploegen, bewerkt Jesus zijn land nog maar een keer per seizoen door middel van de direct-zaaimachine. Hierdoor heeft de bodem een hoger organische stofgehalte gekregen. Deze maatregel resulteert op verschillende manieren in een lagere uitstoot van broeikasgassen. Een daarvan is dat er minder diesel nodig is, wat betekent dat er minder uitstoot van CO₂ plaatsvindt. Als gevolg van de minimale grondbewerking is er minder mineralisatie van organisch materiaal, waardoor meer koolstof in de bodem wordt opgeslagen. Het hogere o.s.-gehalte leidt tot minder verlies van lachgas. Het hogere o.s.-gehalte maakt het mogelijk minder kunstmest te gebruiken voor dezelfde opbrengst.

Nederland: melkvbeehouderij Keuper: Sinds 2008 past Tom het zogenaamde ‘pure graze’ systeem toe. Het doel is zoveel mogelijk mogelijk melk te produceren door de koeien zelf hun gras te laten ‘halen’. Van maart tot begin mei kalven de koeien af. In deze periode hebben de koeien voer van de beste kwaliteit nodig. Dit past perfect bij de grasgroei en -kwaliteit, omdat deze op dat moment ook het beste is. In de winter staan de koeien droog, waardoor zij minder (kwalitatief goed) voer nodig hebben. Tom focust niet, zoals zin collega’s, op de productie per koe, maar op de productie per hectare. Hij ziet een verbetering in de gezondheid van zijn dieren; de kosten voor de veearts zijn daardoor teruggelopen. Vanwege het verse gras is ook de melk gezonder dan andere melk. Een laatste voordeel is dat de koeien goedkoper gehuisvest worden, juist omdat de koeien veel buiten lopen.

Zweden: Stoppen met het kunstmestgebruik resulteerde in het grootste voordeel voor de vermindering van broeikasgassen. Door de toepassing van minder kunstmest, is er minder brandstof nodig voor zowel de productie als het vervoer. Dit zorgt voor minder CO₂-uitstoot. Het organische stofgehalte in de bodem is hoger dan die bij vergelijkbare boerderijen. Een hogere o.s.-gehalte betekent meer koolstof in de grond, en minder verlies van lachgas. Beide effecten zijn positief voor het klimaat. De afgelopen jaren is 75% van het koeienvoer op de boerderij zelf geproduceerd:Om te zorgen dat de koeien voldoende eiwitten binnen krijgen, verbouwen Jenny en Magnus zelf erwten Dit betekent dat er minder voer getransporteerd moet worden, wat weer resulteert in minder brandstofverbruik.

Climate Farmers is een project door en voor jonge Europese boeren. Tijdens het project hebben NAJK en CEJA (organisatie van europese jonge boeren) de theorie even gelaten voor wat die is en zijn we juist gaan onderzoeken welke ontwikkelingen er in de praktijk zijn en werken.

In dit project zijn de volgende voorwaarden gesteld aan een goede maatregel:

o De maatregel moet resulteren in een lagere uitstoot van broeikasgassen.

o De maatregel kan gemakkelijk worden geimplementeerd op een agrarisch bedrijf.

o De maatregel is economisch gezien haalbaar.

Bij elk van de twaalf bedrijven, uit vier verschillende landen, hebben de 24 boeren ook gekeken of de maatregelen eventueel ook op hun eigen bedrijf of in hun eigen land toepasbaar zijn. Alle voorbeelden komen van innovatieve jonge Europese boeren die de doelstelling hebben de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen op hun bedrijf. De boeren gebruiken verschillende manieren, zoals overleg met collega’s, om informatie te verzamelen over de methode die ze willen implementeren. Financiele ondersteuning en het laten zien van de maatregelen zijn, volgens deze boeren, de beste manieren om collegaboeren te motiveren klimaatvriendelijke methoden in te zetten.