4 juni j.l. was het na vier jaar tijd voor een momentopname w.b. boeren-coöperatie Oregional. Verschillende betrokkenen vertelden in ‘Lux’, Nijmegen, hun ervaringen, en er werd ook een rapport over de milieuwinst gepresenteerd. Stichting Landwaard en het ministerie van Economische Zaken hadden opdracht gegeven om te onderzoeken of de levering van regionale producten door Oregional aan de St Maartenskliniek qua duurzaamheid beter scoorde dan vóór de omschakeling, toen een landelijke distributeur leverde aan de St Maartenskliniek.
Uit het rapport Duurzaamheid van een Regionale Voedselketen door W.Sukkel e.a., Praktijkonderzoek Plant en Omgeving, Wageningen, blijkt dat de korte keten qua vervoer winst oplevert. Er werden drie scenario’s met elkaar vergeleken: scenario 0 (oude situatie, landelijke distributeur) scenario 1 (huidige situatie) en scenario 2 (hopelijk toekomstige situatie: meer volume en elektrisch vervoer). S1 levert 30% vermindering op van fossiel energiegebruik en 30% vermindering van broeikasgassen ten opzichte van S0. Het feit dat er meer met een kleiner voertuig met een lager laadvermogen dan eerst werd gereden levert ca 30% méér vervoersbewegingen op, maar dat wordt geneutraliseerd door het feit dat de bestelauto in S1 en S2 per voertuigkilometer een veel lagere emissie heeft dan de vrachtauto’s in S0. Gaat in de toekomst (S2) het gemiddeld vervoerd gewicht in de toekomst omhoog naar 1500 kg dan is het aantal voedselkilometers nog slechts de helft van S0.
Men moet bedenken dat er nog meer aspecten aan vervoer zitten: emissie fijnstof, file’s , lawaai etc. Er wordt ook opgemerkt dat het een klein onderzoek is (slechts met een van de eerste klanten, beperkt volume, en alleen het vervoer is bekeken); de analyse dient als een case-study te worden opgevat, waaruit lering kan worden getrokken. Uit literatuurstudies is al wel duidelijk is dat de meeste milieuwinst te behalen is in het primaire productieproces en uit het laatste stuk van de keten dat ligt bij de consument. Op het productieproces scoort Oregional goed: geen producten uit het buitenland, alleen van de volle grond en uit koude kassen, etc., maar dat is in dit onderzoek niet meegenomen. De consumptie (bewaring, bereiding) ligt ook niet in handen van Oregional, maar het is al wel duidelijk dat de ST Maartenskliniek daar winst op behaalt, zie duurzaamheid, st. Diverzio . Voor het volledige rapport, met enkele diagrammen, zie het hierboven genoemde rapport ‘Duurzaamheid van een regionale voedselketen’.
Coöperatie
Oregional is tot nu toe een producenten-coöperatie (misschien in de toekomst ook consumenten). Boeren betalen 250 euro lidmaatschap plus een aantal aandelen, afhankelijk van de hoeveelheid producten die ze leveren. Maximaal 9 aandelen voor 2500 euro. Hierover wordt niet uitgekeerd – de winst ligt in de vergroting van de afzet tegen een goede prijs. (Een aanwezige uit de Achterhoek: daar zijn boeren die alleen nog aan de coöperatie leveren!) De omzet is momenteel 35 à 40.000 euro per maand. Binnenkort start in ‘Het Dorp’, Arnhem, de eerste winkel (met restaurant) waar ook burgers kunnen kopen.
4 juni: stand van zaken bij Oregional
Op 4 juni bleek dat de korte keten duidelijk ook nog sociale en smaak-winst oplevert. Enkele van de bijdrages: :
In pannenkoeken-restaurant De Duivelsberg zijn de klanten vooral tevreden over de lokale kaas-spek-appel pannenkoeken, en over het lokale bier van ‘de Hemel’ dat geschonken wordt (en dat nog wel op de Duivelsberg!)
Stichting Samen Zorgen (Betuwe) meldt dat de prijzen gemiddeld hetzelfde zijn als toen ze nog van een landelijke cateraar betrokken, maar de kwaliteit is duidelijk beter. Ze betrekken 70% van het vlees, 50% van de groenten, 100% van het fruit en 80% van de aardappelen van Oregional. De mensen vinden het smakelijker, en fijn dat bijv. het fruit uit hun eigen Betuwe komt. Uit onderzoek in Arnhem is gebleken dat er bij afname van een lokale (liefst ook bio- ) cateraar minder ondervoeding is en dat er minder dieetproducten worden gebruikt.
Helen Platschorre vertelde dat Cordaid (uit de erfenis van ‘De Bond Zonder Naam’) ook deelneemt in de nieuwe vestiging in ‘Het Dorp’. Het wordt een coöperatie waarin leveranciers en medewerkers en klanten deelnemen, en korting krijgen. (Hoe meer ze kopen hoe meer korting). Cordaid neemt deel in het gedeelte Sociale groene Versmarkt: mensen met een beperking kunnen deelnemen in de coöperatie, en er gaat een winkelwagen rijden in een achterstandswijk.
Gourmet Catering levert aan scholen – het valt nog net mee om dat te verduurzamen, want er is een grote prijs-en merk- gevoeligheid bij de jongelui. Die vluchten naar de pizza-boer om de hoek als het niet bevalt. Bovendien moeten cateraars de vestigingen pachten, en een pacht van 150.000 euro per jaar vloekt met duurzaamheid. Verduurzamen lukt nog het beste op een nieuwe vestiging, waar de cursisten niet beter weten, daar loopt het goed. Een nadeel: 5 leveranciers i.p.v. 1. Het is wel positief dat studenten steeds bewuster worden, dat hangt wel af van de studierichting natuurlijk.