‘Nederlandse’ bedrijven al kampioen in ISDS-claims

‘Klaar voor nog een afkorting?’ vroeg Lubach in de uitzending van zondag 5 maart. Ja, ISDS, wat was het ook weer? De ISDS-clausule in  het TTIP verdrag geeft bedrijven het recht via arbitrage schadevergoeding te eisen van een overheid vanwege regelgeving die die bedrijven schaadt. Maar wie schetst onze verbazing: Nederland gebruikt die clausule zelf al,  in verdragen met (arme) landen.

Het TTIP vrijhandelsverdrag ligt  onder vuur en niet in de laatste plaats omdat de ruwe versie een Investor-State Dispute Settlement (ISDS) clausule bevat. Dit is een clausule die het voor bedrijven mogelijk maakt schadevergoeding te eisen van een overheid als de betreffende overheid regelgeving bedenkt waardoor het bedrijf winst misloopt. Deze vergoeding wordt niet via een nationale of federale rechtbank geclaimd, maar via onafhankelijke arbitrage.

Redenen voor de ISDS-antipathie zijn er genoeg. Ten eerste moet een overheid vrij zijn om regelgeving te maken zonder vrees voor claims van grote multinationals. Ten tweede is het ronduit twijfelachtig dat prima functionerende rechtssystemen omzeild worden door een arbitragecommissie, die precies zo schimmig is als ze klinkt, want alles speelt zich af zonder toezicht. Stel, en dat gebeurt in praktijk steeds vaker, dat een multinational gelijk krijgt, dan wordt deze claim betaald met het geld van de belastingbetaler. Wie zou nou zoiets belachelijks doen?

Nou, eh. Wij eigenlijk. Nederland heeft sinds 1963 98 handelsverdragen met andere landen afgesloten, bijna uitsluitend ontwikkelingslanden. De OESO schat dat 93 procent van alle moderne handelsverdragen een ISDS-clausule bevat. Nederland toont ook hier een sterk staaltje VOC-mentaliteit: wij staan met 61 claims op een tweede plaats in de internationale claim top 5. Achter de VS (125 claims), maar vóóir het Verenigd Koninkrijk (42 claims) en Duitsland (39 claims) . Hiermee is zo’n klein land als Nederland goed voor 10 procent van de totale hoeveelheid claims wereldwijd in 2013. Gênant! Hoezeer een ISDS-clausule (en bijbehorende claimvrees) kan leiden tot disfunctioneren van een overheid blijkt uit het volgende.

In 2006 besloot het Slowaakse parlement dat het onwenselijk was dat private verzekeraars winst wegsluisden naar hun aandeelhouders. Via de ISDS-clausule tussen Nederland en Slowakije wist Achmea 19 miljoen euro (plus 2,6 miljoen euro proceskosten) te claimen van de Slowaakse overheid. In 2012 ging het verder: de Slowaken hadden genoeg van het geprivatiseer in hun gezondheidszorg en besloten terug te gaan naar een ziekenfondsmodel. Dit werd verenigd in een wetsvoorstel en dat is het nog steeds. Dat het hier slechts een wetsvoorstel betrof, maakte Achmea geen klap uit: er werd geclaimd. Hoewel de claim geen financiële compensatie betreft (er is immers geen pecuniaire schade geleden), belemmert het de Slowaakse overheid wél al drie jaar een wetsvoorstel door te voeren.

Ook brievenbusfirma’s genieten, naast het fiscaal gunstige klimaat, van de ISDS-clausules die Nederland met andere landen heeft gesloten. De resultaten van deze claims staan vaak haaks op ons eigen ontwikkelingsbeleid. Khan resources Inc. claimde met succes 100 miljoen dollar van de Mongolische overheid (bijna 1 procent van het Mongolische bbp ) wegens het opzeggen van hun licentie om uranium te winnen. Khan resources Inc. is gevestigd in Toronto, maar omdat Canada geen handelsovereenkomst (noch ISDS) met Mongolië heeft, was het net zo gemakkelijk om een brievenbus in Nederland te beginnen. Dit fenomeen wordt ’treaty shopping’ genoemd. Het is natuurlijk gek dat je via Nederland 100 miljoen kunt claimen van Mongolië waar Nederland zelf ontwikkelingshulp aan geeft, in 2009/2010 ruim 13 miljoen euro. Ik hoop van harte dat de ISDS-discussie die door de TTIP is aangewakkerd ook een kritische herziening van de reeds afgesloten ISDS-clausules teweeg brengt.

Met dank aan Noelle Gubbels, Volkskrant, Opinie en Debat.