Nederlandse veeboer klem tussen mondiale ambities FrieslandCampina en groene doelstellingen EU

(Met dank aan Lise Witteman, in Follow the Money)  Zuivelbedrijf FrieslandCampina wil de wereld veroveren met melkproducten. Dankzij de enorm productieve Hollandse koeien en uitgekiend veevoer werpt de coöperatie zich op de snel groeiende economieën in Afrika. Daar worden de spotgoedkope overschotten gedumpt. Maar veel Nederlandse melkboeren dreigen in de mondiale concurrentiestrijd kopje onder te gaan. Helemáál nu de Europese Unie broedt op peperdure nieuwe milieumaatregelen. ‘Het kán gewoon op deze postzegel niet dat iedere boer 200 koeien houdt.’

Temidden van alle schermutselingen over het beperken van de stikstofuitstoot, het verkorten van de voedselketens en het drukken van CO2-percentages, ontvouwde zuivelbedrijf FrieslandCampina deze zomer zijn ambities. In Het Financieele Dagblad stond beschreven hoe de coöperatie over tien jaar wereldwijd marktleider wil zijn in duurzame zuivelproducten. ‘We willen de hele groep melkveehouders omhoog krijgen,’ zei ceo Hein Schumacher. ‘We moeten de hele populatie optillen.’

Er is alleen wel een addertje onder het gras, zo tekende de zakenkrant op. Terwijl Nederland nú al de hoogste melkproductie per hectare kent, gaan die ambities hoogstwaarschijnlijk gepaard met verdere ‘schaalvergroting’ en nog meer ‘concentratie van de melkveehouderij’ – volledig tegen alle groene trends in. FrieslandCampina voelt zich er echter niet door aangesproken. Dat is volgens het bedrijf nu eenmaal de koers die de wereldmarkt dicteert. ‘Op deze realiteit moet de onderneming inspelen,’ aldus coöperatiebestuursvoorzitter Frans Keurentjes in Het Financieele Dagblad.

Het klonk als de groene variant op het verhaal van zijn voorganger Cees ‘t Hart, toen die precies tien jaar eerder als bestuursvoorzitter van FrieslandCampina zijn nieuwste plannen openbaarde in het zakenblad. Met het vooruitzicht van de afschaffing van het Europese melkquotum in 2015 vertrouwde hij de krant toe dat hun boeren de melkkraan vol open mochten draaien. Zijn managers hadden namelijk uitgezocht met welke producten en in welke werelddelen nog winst was te behalen. ‘Voor de melkveehouders is het beter om volume te maken,’ sprak hij daarom uit. ‘De echte coöperatieve gedachte is: zoveel mogelijk melk afzetten.’

Inmiddels is schrijnend duidelijk geworden waartoe die ambitie heeft geleid. De Nederlandse melkboeren investeerden massaal in uitbreiding van hun stallen. Daardoor explodeerde de zuivelproductie bijna, toen in 2015 inderdaad het melkquotum werd losgelaten. Direct liepen de leden van FrieslandCampina tegen allerlei grenzen op: de melkprijs daalde flink en de mestoverschotten stapelden zich op. Niet dat daar niet voor was gewaarschuwd, maar die risico’s werden door vrijwel iedereen onderschat: door de politiek, door de zuivelindustrie en door Land- en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO). Uiteindelijk zag FrieslandCampina zich genoodzaakt zelf een quotum aan zijn leden op te leggen: de coöperatie had nog niet de capaciteit om de enorme hoeveelheden te verwerken. In 2016 kregen boeren 10 eurocent voor iedere liter die ze niet produceerden.

‘De echte coöperatieve gedachte is: zoveel mogelijk melk afzetten’

Overschotten

‘Op de wereldmarkt is altijd teveel melk.’ In het Limburgse plaatsje Veulen heeft melkveehouder Hans Geurts even een halfuurtje vrij genomen van zijn werkzaamheden om de problemen in zijn sector telefonisch uiteen te zetten. Tot voor kort was hij voorzitter van de Nederlandse Melkveehouders Vakbond, ooit opgericht uit onvrede met de koers die de LTO vaart. In die hoedanigheid heeft Geurts zich altijd met hand en tand verzet tegen het loslaten van het Europese markt- en prijsbeleid en de afschaffing van de melkquotering. ‘In 2011 zei ik al dat we onszelf voor de gek aan het houden waren, omdat er nieuwe beperkingen zouden komen. Het kán gewoon op deze postzegel niet dat iedere boer 200 koeien houdt. Daardoor hebben we nu in feite een nieuw melkquotum.’

Geurts doelt op alle beperkingen die inmiddels weer aan de sector zijn opgelegd. Binnen een halfjaar na het loslaten van het melkquotum moest de overheid halsoverkop ingrijpen om te voorkomen dat Nederland alle Europese grenzen rond de fosfaatwetgeving te buiten zou gaan. Boeren die zich flink in de schulden hadden gestoken voor nieuwe stallen, stonden plots met lege handen. 

Bovendien dook de wereldwijde melkprijs in 2016 ver onder de kostprijs – door het loslaten van het melkquotum, maar ook door een handelsboycot van Rusland. De Europese overschotten konden geen kant op. Brussel moest ingrijpen en trok tientallen miljoenen euro’s uit voor ondersteuning van de sector en kocht honderdduizenden tonnen melkpoeder op. Een deel werd gegeven aan kinderen in Syrië, verreweg het meeste belandde in mega-pakhuizen. Geurts vreest dat we dergelijke scenario’s opnieuw kunnen verwachten. ‘Wat we nu zien gebeuren, is een volledige herhaling van zetten.’

“Afrika kan nooit zelfvoorzienend worden als de door de EU gesubsidieerde landbouwproducten de lokale productie blijft verdringen”

Nieuwe markten

Een van de regio’s waar het spotgoedkope melkpoeder uiteindelijk belandde, dikwijls aangelengd met palmolie uit Indonesië en Maleisië, is Afrika. Wanneer FrieslandCampina spreekt over de mondiale ambities, vormen de West-Afrikaanse landen daar een belangrijk speerpunt van. Die regio kent immers een hoge bevolkingsgroei, terwijl de landbouwontwikkelingen nog achterblijven. In enkele jaren tijd verdriedubbelde de Europese afzet van de zuivelindustrie in heel Afrika naar 36.700 ton melkpoeder, waarvoor bovendien in Afrikaans-Europese handelsverdragen veel lagere importtarieven gelden dan voor verse zuivelproducten.

Voor het Nederlandse bedrijfsleven is Nigeria – met ruim tweehonderd miljoen inwoners –  het belangrijkste exportland. Jaarlijks importeert het voor een miljard euro aan zuivel, volgens de beschikbare cijfers gaat het om het overgrote deel van de consumptie. FrieslandCampina, dat er al decennia toonzettend is met dochteronderneming WAMCO, heeft driekwart van de markt in handen. In 2015 breidde de Nederlandse coöperatie bovendien haar aandelen in dat bedrijf uit met ruim 13 procent toen het melkquotum werd losgelaten. Het jaar daarvoor nam de zuivelcoöperatie ook al een bedrijf over in Ivoorkust. Zo konden de melkoverschotten direct verzilverd worden.

Sinds deze uitbreiding kan de coöperatie vanuit Nigeria en Ivoorkust de ingevoerde zuivel verwerken tot lokale room-, melk-, kaas- en poederproducten als Peak, Three Crowns, Bonnet Rouge en Pearl. Vanuit die twee landen wordt de handelswaar verspreid over de rest van het continent. Welk percentage van de Nederlandse zuivelproductie op die manier in Afrika belandt, kan FrieslandCampina desgevraagd echter niet zeggen. Het houdt alleen de exportcijfers van kant- en klare producten bij die niet meer langs de fabrieken in Nigeria en Ivoorkust hoeven, aldus een woordvoerder.

Migratie

Doorgaans ontvangen Afrikaanse regeringsleiders deze goedkope en voedzame zuivelproducten uit Europa met open armen. Wie zijn onderdanen van betaalbaar voedsel voorziet, kan immers op steun rekenen. Maar de afgelopen jaren groeide ook de bezorgdheid: Afrika kan nooit zelfvoorzienend worden als de door de Europese Unie gesubsidieerde landbouwproducten de lokale productie blijft verdringen.

Met die gedachte verzamelde zich in april vorig jaar een opmerkelijk clubje boeren in Brussel. Ditmaal waren het eens geen verbolgen boeren die protesteerden tegen nieuwe regelgeving, maar Europese melkveehouders van de European Milk Board (EMB). Hand in hand met hun Afrikaanse collega’s uit landen als Mali en Burkina Faso vroegen ze aandacht voor de moordende concurrentie op de wereldmarkt, de lage melkprijzen en de verdringing van lokale markten. Bovendien waarschuwden de melkveehouders dat deze ontwikkelingen de migratiecijfers alleen maar verder zullen stuwen: het ontneemt Afrikaanse boeren namelijk de kans om zelf een goedlopend bedrijf op te bouwen. ‘Het is onmogelijk om deze oneerlijke concurrentie het hoofd te bieden,’ zo schreven ze in een gezamenlijke verklaring.

FrieslandCampina is deel van dit probleem, stelde Chibuike Uche, hoogleraar Governance of finance and integrity in Africa aan de Universiteit Leiden, in 2018 in een interview met het journalistieke platform ViceVersa. ‘Migratie is simpelweg een kwestie van lage lokale productiviteit,’ zei hij. ‘Mensen kunnen niet meedoen in de lokale economie als gesubsidieerde melk Afrika blijft binnenstromen en de lokale economie kapot maakt.’ Volgens Uche moet een bedrijf als FrieslandCampina daarom meer zijn best doen om lokale melkboeren bij zijn productie te betrekken.

Tegelijkertijd erkende de Leidse hoogleraar dat dit geen gemakkelijke opgave is, met de gebrekkige Afrikaanse infrastructuur en hoge kwaliteitseisen. Ook is het de vraag of de Europese subsidies zo’n bepalende rol spelen, zoals het European Milk Board stelt. Uit recent onderzoek blijkt dat de Europese gelden voor landbouw de zuivelproductie weliswaar met zo’n 5 tot 6 procent opstuwen, maar dat zonder deze fondsen de Afrikaanse melkboeren ook niet concurrerend zouden zijn met hun Europese collega’s. De Europese zuivelproductie is nu eenmaal een stuk efficiënter, met koeien die per dag tot tientallen liters melk meer kunnen geven dan hun Afrikaanse soortgenoten. Bovendien is het Nederlandse klimaat gunstiger.

Afrika-strategie

FrieslandCampina beaamt dat het voorlopig ondenkbaar is dat Nigeriaanse boeren voldoende zuivel voor de groeiende vraag naar melkproducten kunnen leveren. Hoe groot het importaandeel nu nog is, wil de coöperatie echter niet vrijgeven omdat dit concurrentiegevoelige informatie is. Volgens een rapport uit 2016 van PriceWaterhouseCoopers bleven de inspanningen van FrieslandCampina om meer lokale zuivel te gebruiken destijds nog steken op 3 procent. De coöperatie benadrukt desgevraagd evenwel dat dit percentage ‘inmiddels fors hoger’ ligt.

Toch krabben ook Afrikaanse regeringen zich inmiddels achter de oren. Begin dit jaar kondigde de Central Bank of Nigeria (CBN) aan dat voortaan nog maar zes buitenlandse zuivelbedrijven op de lokale markt worden toegestaan. De gedachte daarachter is dat ook lokale boeren zo de kans krijgen op een rendabele productie. FrieslandCampina is een van die zes gelukkige bedrijven, dankzij de toezegging om de lokale melkproductie verder te stimuleren. Zo trainde de coöperatie vorig jaar al 8.429 Nigeriaanse boeren om hun bedrijf tot bloei te laten komen. Eind december, in het bijzijn van minister-president Mark Rutte en de Nigeriaanse president Muhamma Buhari, werden de afspraken bezegeld met een handdruk. 

Desalniettemin is er nog geen sprake van dat de Nederlandse zuivelindustrie speculeert op lagere afzet op de Afrikaanse markten. Er wordt juist gelobbyd voor meer vrije markt. Dat blijkt onder andere uit de Afrika Strategie die toenmalig werkgeversvoorzitter Hans de Boer (VNO-NCW) op dezelfde Afrika-trip aan Rutte overhandigde en die mede is gebaseerd op de ambities van FrieslandCampina. Expliciet worden in dat document de ‘marktkansen’ voor Nederlandse ondernemers in Afrika beschreven en wordt er aangedrongen op een vrijhandelsakkoord tussen het continent en de Europese Unie. Tegen 2030 zouden de investeringen verdubbeld moeten zijn.

Voedselketens

Terug naar de melkboerderij van Geurts in het Limburgse Veulen. Daar worden de ontwikkelingen een stuk minder enthousiast ontvangen. ‘Het is een neerwaartse spiraal,’ voorspelt de melkveehouder over de mondiale zuivelmarkt. ‘FrieslandCampina maakt absoluut mooie duurzame en biologische producten die voor een goede prijs vermarkt kunnen worden. Maar dat is een nichemarkt. De grote massa draait toch om kaas, boter en melkpoeder. Op dat terrein wordt het voor Europa steeds moeilijker om concurrerend te blijven. Zeker met de steeds hogere eisen die gesteld worden.’

Want precies daarin zit ‘m de crux. Terwijl FrieslandCampina droomt over een mondiale positie als voortrekker, haalt Europa steeds strakker de teugels aan. Milieu-eisen, dierenwelzijnseisen en in de toekomst ook meer klimaateisen zullen grootschalige Europese melkproductie langzaamaan verder aan banden leggen en de kostprijs omhoog duwen. Bovendien sorteert de Europese Commissie in haar visiedocument Farm to Fork voor op het verkorten van de toeleveringsketens ‘om regionale en lokale voedselsystemen veerkrachtiger te maken’.

Boeren moeten onderaan de streep nog wel wat geld overhouden

Zelfs de Rabobank, die de boeren van FrieslandCampina van financieringen moet voorzien, zet inmiddels vraagtekens bij de haalbaarheid van de mondiale ambities. Waarom blijft de zuivelindustrie dan toch mikken op die mondiale markt? ‘Omdat we het over 7,5 miljard euro hebben,’ aldus de topman van Vreugdenhil, de grootste Nederlandse melkverwerker na FrieslandCampina. 

Toch kan uiteindelijk niemand met zekerheid zeggen hoe de Nederlandse zuivelindustrie alle duurzaamheidsmaatregelen zal doorkomen, erkent ook Jan-Willem ter Avest, woordvoerder van FrieslandCampina. Wageningen University & Research heeft daarom op verzoek van de coöperatie verschillende scenario’s uitgewerkt, die half oktober werden gepresenteerd. Daaruit blijkt dat tot 2030 het aantal Nederlandse melkveehouderijen waarschijnlijk met een derde krimpt. Hoe meer vrije markt, hoe intensiever de industrie en hoe minder koeien in de wei. Het is hét scenario waar de zuivelindustrie in Brussel voor lobbyt, blijkens de reactie van de Europese koepelorganisatie Eucolait afgelopen maart op de nieuwe voedselvisie die in Brussel werd geformuleerd. ‘Europa moet openstaan voor zaken doen met de rest van de wereld,’ aldus Eucolait waarbij ook FrieslandCampina is aangesloten.

Hoe meer vrije markt, hoe intensiever de industrie en hoe minder koeien in de wei

Voor boer Geurts zit zijn pauze er bijna op. Zijn koeien wachten. Maar in zijn vrije tijd zal hij blijven vechten voor de invoering van het door de European Milk Board ontwikkelde crisisprogramma, waarbij indien nodig aanbod en vraag op elkaar afgestemd kunnen worden. ‘Hiermee wordt de melkprijs op kostendekkend niveau gehouden, zodat boeren een fatsoenlijk inkomen overhouden,’ hoopt Geurts. ‘Ik wil gezinsbedrijven behouden en niet dat een paar boeren groeien naar duizend koeien, terwijl de rest moet afvallen. Uiteindelijk moeten we allemaal een boterham verdienen.’ Dan is het tijd om op te hangen. Zijn avondronde staat voor de boeg.

Dit artikel is enigszins ingekort