NY Times, 3 nov.: oligarchen en populisten melken miljoenen uit de EU

CSAKVAR. Hongarije: Onder het communisme zwoegden boeren kilometers wijd rond deze stad; ze oogstten tarwe en maïs voor een regering die hun land gestolen had. Nu werken hun kinderen voor nieuwe bazen: een groep rijken en politici die het land verworven hebben in duistere handeltjes met de Hongaarse regering. Een moderne variant van een feodaal systeem: banen en hulp voor de makken, straf voor de opstandigen. Deze landheren blijken te worden gefinancierd door de EU. 

Elk jaar betaalt de EU $ 65 miljard aan landbouwsubsidies om de plattelandsgemeenschappen in stand te houden. Maar vooral in grote delen van Centraal en Oost Europa gaat het merendeel naar een kleine machtige groep mensen die elkaar goed kennen. De eerste minister van Tsjechië stak vorig jaar alleen al tientallen miljoenen euro’s  in zijn zak. Subsidies hebben maffia-achtige ‘land grabs’ mogelijk gemaakt in Slowakije en Bulgarije. Het hele subsidie-systeem  is bewust gehuld in geheimzinnigheid,  en regeringen – waaronder verschillende populistische regeringen – hebben een breed mandaat over de verdeling van het geld van de Europese belastingbetaler. De milieuedoelen worden op grote schaal ondermijnd. 

Dit aanpakken zou betekenen dat een programma wordt aangetast dat juist een soms wankele unie samenbindt. Leiders van Europese landen rekenen op discretie over de manier waarop het geld wordt besteed. Daartegen in opstand komen zou het politieke en economische lot van velen in Midden en Oost europa onderuit halen. Dus de focus ligt niet op het uitbannen van corruptie of verbeteren van de controles. In plaats daarvan gaat men juist meer ruimte geven wat betreft de besteding. Zie de bezwaren van interne auditors.  Veel politici in Brussel geven aan dat ze vaak geen idee hebben van waar het geld naartoe gaat. 

Het gaat deels hier naartoe, naar Csakvar en het graafschap Fejer, waar de populistische Eerste Minister van Hongarije, Viktor Orban, vandaan komt. Criticus van Brussel en de ‘Europese elite’, maar hij accepteert het geld van de EU graag. De Times is erachter gekomen dat hij de EU subsidies gebruikt als een patronage systeem dat zijn vrienden en familie verrijkt, zijn politieke belangen beschermt en zijn rivalen straft.

Het EU subsidiesysteem is groter geworden maar dat is niet gepaard gegaan met het afleggen van verantwoordelijkheid. Nationale regeringen geven wat informatie over de ontvangers, maar de grootste ontvangers blijven verborgen achter een complex systeem van financiële constructies. En hoewel boeren deels betaald worden naargelang het aantal hectares die zij hebben, worden gegevens over bezittingen  ook vaak geheim gehouden, wat nasporingen bemoeilijkt. De EU houdt een master database bij maar weigerde daarvan inzage te geven aan de NY  Times onder het mom dat die moeilijk te downloaden is. 

Daarop ging de NY Times haar eigen database samenstellen, die wel niet volledig is maar toch aardig wat informatie bevat over subsidies. De info kwam uit bedrijfs- en overheids- jaarverslagen, gegevens over landverkoop en pacht, bezoeken aan boerderijen in verschillende landen en en uit gelekte documenten en onofficiële gegevens beschikbaar gesteld door klokkenluiders.

Een van die klokkenluiders is Jozsef Angyan, die eens Orban’s staatssecretaris voor plattelandsontwikkeling was. Een grijsharige plattelands-econoom met een ondeugende lach. Hij zou graag zien dat kleine boeren het platteland op een duurzame manier in stand zouden houden , zette een milieu-programma op aan een universiteit en droeg bij aan de totstandkoming van een biologische boerderij van 500 are, Kishantos, waar tarwe, mais en bloemen geteeld werden. ‘Hij was een zeldzame voorman voor de zelfstandige kleine boeren’, aldus een boer in het graafschap Fejer.  Hij wilde de lokale boeren helpen. Hij dacht aanvankelijk dat Orban een hervormer was.

1 Mei 2004 werden Hongarije, Tsjechië en Polen en Slowakije en nog zes landen lid van de EU – allemaal vroegere Soviet satellietstaten. Roemenië en Bulgarije sloten 3 jaar later aan. Orban was de Eerste Minister die Hongarije in 2002 richting de EU leidde. Voor hij moest vertrekken in 2002 verkocht hij eerst 12  door de staat gerunde boerderijen (de ‘dirty dozen’) aan een groep kopers die banden hadden met zijn partij, zodat ze in aanmerking kwamen voor subsidies toen Hongarije 2 jaar later deel van het systeem werd.  Hongaarse boeren organiseerden in 2005 een grote demo. De boeren waren niet tegen de EU, integendeel,ze verwachtten er veel van, maar merkten nu dat die subsidies helemaal niet doorkwamen. De toenmalige linkse regering was slecht georganiseerd en onvoorbereid voor zo’n operatie. De EU subsidies lonkten als een geldpot zonder bodem voor boeren die de communistische schaarste gewend waren.

Europese leiders hebben nooit doorgehad dat het subsidieprogramma als het ware vroeg om corruptie. De Europese ambtenaren maakten de Oost Europeanen vertrouwd met Europese regels en standaarden, maar vergaten hen verantwoording te vragen over de subsidies.  ‘Ze dachten dat ze ons konden veranderen’, zei Jana Polakova, een Tsjechische landbouwwetenschapper. “Ze waren niet op ons voorbereid.”

Toen Orban in 2005 weer aan de macht kwam wilde hij de boeren paaien door Jozsef Angyan, aan te stellen als staatssecretaris voor plattelandsontwikkeling. Na een gesprek bij de haard zei Joszef  ja. ‘Hij spreekt met zoveel overtuiging,’ zei Mr Angyan’ Ik geloofde hem’. Maar dat viel tegen. ‘Ik kreeg absoluut geen kans om mijn plannen uit te voeren’.

In de Tsjechische Republiek is Andrej Babis de ontvanger met het hoogste profiel . Hij is landbouwkundige, multimiljonair en Eerste Minister. De Times kwam erachter dat hij vorig jaar via zijn bedrijven minsten 42 miljoen aan landbouwsubsidies vergaarde. Mr. Babis is dit jaar wel middelpunt van twee onderzoeken in Tsjechië, maar de Tsjechische regering heeft de afgelopen jaren al regels aangenomen die het makkelijker maken voor grote bedrijven – en Mr Babis bedrijf is het grootst – om meer subsidies te krijgen. 

In Bulgarije heeft de Bulgaarse Wetenschappelijke Academie vastgesteld dat 75% van de belangrijkste Europese subsidies bij 100 bedrijven belandt. Dit jaar hebben de autoriteiten invallen gedaan en corrupte banden aangetoond tussen mensen verbonden aan de regering an landbouw-ondernemers. Een grote meel-ondernemer is verdacht van subsidie-fraude en moet binnenkort voorkomen. Maar ondertussen hebben makelaars in landbouwgrond het voor elkaar gekregen dat de regering een wet aannam die het makkelijker maakt om kleine bedrijven te annexeren. 

In Slowakije heeft de hoofd-aanklager erkend dat er sprake is van een ‘landbouw-maffia’. Kleine boeren melden dat ze zijn geslagen en dat ze zijn klem gezet en land hebben moeten opgeven waarop subsidie rust.  Een journalist, Jan Kuciak, is vorig jaar vermoord ,    terwijl hij onderzoek deed naar Italiaanse bendeleden  die de landbouwindustrie hadden geïnfiltreerd, van subsidies hadden geprofiteerd en banden hadden met machtige politici.

Voorgestelde hervormingen worden vaak verwaterd of terzijde geschoven in Brussel en veel andere Europese hoofdsteden.  Een rapport uit 2015 waarin strengere regels werden voorgesteld die ‘land grabbing’ moesten tegengaan is terzijde gelegd, en het Europees parlement heeft een wetsvoorstel verworpen dat zou hebben verboden dat politici zouden profiteren van de subsidies die ze beheren. De Europese Unie bemoeit zich zelden met nationale zaken, en geven de ruimte aan gekozen leiders.

Mr Angyan heeft in 2012 ontslag genomen maar bleef wel parlementslid en probeerde zo nog te redden wat er te redden viel. En  toen verdween hij uit het openbare leven. Dit jaar heeft hij twee keer met The Times gesproken en de gegevens die hij verzameld had aan hen overgedragen. Na de tweede ontmoeting beantwoordde hij de telefoon niet meer. Toen een kennis hem onlangs zag bij een begrafenis zag hij er verslagen uit. ‘Hij heeft het opgegeven. Hij zei: Hoe kan ik doorgaan als er niemand mij steunt?’

Het volledige artikel: artikel NY times subsidies

Geschreven door Agustin Armendariz in London, in Londen, Hana de Goeij in Praag, Ilan Schreuer in Brussels, Akos Stiller in Budapest and Boryana Dzhambazova in Sofia, Bulgaria.    Ook werd geput uit een rapport van TNI  (Transnationaal Institute, Amsterdam) uit 2013.