gaat het kappen van oerbos door; klaagt een Canadees bedrijf de Roemeense regering aan, wordt de vermarkting door individuele kleine boeren steeds lastiger, maar zijn er wel perspectieven voor de biologische landbouw.
Om met het laatste te beginnen:
Kan de biologische landbouw de Roemeense landbouw redden?
Volgens Eurostat staat Roemenië op de 8e plaats in de rij w.b. de Europese landbouwproductie (Frankrijk staat bovenaan gevolgd door Duitsland, Polen is het enige andere oost Europese land net boven Roemenië). Voor het grootste deel is de output grootschalige akkerbouw. Buitenlandse investeerders en agribusiness ‘cowboys’ speculeren op lage prijzen. Het land exporteert weinig verwerkte producten.
Daarnaast zijn er veel kleine bedrijven met 5 koeien en gemiddeld 5 ha land. Er is veel land waarop biologisch geproduceerd wordt maar slechts ongeveer 3% van het landbouwareaal is biologisch gecertificeerd. Volgens de organisatie Bio Romania zou het land voorop kunnen lopen in Europa wat betreft het aandeel biologische productie maar er is een grote belemmering: de certificering. De kleine bedrijven kunnen zich geen certificering en het bijbehorende papierwerk veroorloven.
Groepscertificering zou een uitkomst kunnen bieden. Dat gaat verder dan waar de EU momenteel over denkt. In Brazilië is sinds 2007 de mogelijkheid van Organization of Social Control (OSC) in de wet vastgelegd. Een coöperatie of organisatie die lokaal verankerd is en ervoor zorgt in contact te blijven over de technische aspecten met de biologische commissie van de provincie of staat kan zonder certificering haar producten als ‘bioloogisch’op de merkt brengen.
( zie verder organic participatory guarantee systems …)
Tweederde van Europa’s oerbos ligt in Roemenië, maar het verdwijnt in razend tempo.
De grootste schuldige is de Oostenrijkse houtfirma Schweigehofer. Zij kocht vanaf 2002 heel goedkoop land via een Roemeense dochtermaatschappij om belasting te vermijden. Via die route heeft Schweigehofer van de overheid het recht gekregen om per jaar 1 miljoen m3 hout per jaar te ‘oogsten’. Er is het land veel ophef ontstaan over gelekte brieven tussen de president en de directeur van de firma, naar aanleiding waarvan de president een wet die de kap-rechten beperkte terug gestuurd heeft naar het parlement, en over brieven waarmee de Oostenrijkse ambassade de president onder druk zet. Daarnaast mikt een finse maatschappij op een bezit van 100.000 ha.
Er is al 80 miljoen m3 hout illegaal gekapt, daardoor heeft het land 5 miljard euro aan inkomsten gederfd. 80% van het hout wordt onbewerkt geëxporteerd. In deze bossen huizen meer grote zoogdieren – zoals de bruine beer, wolf en lynx – dan in alle Europese staten (behalve Rusland) bij elkaar. Er zijn al 50.000 banen verloren gegaan in het toerisme (de jacht, klimmen, fietsen, skiën en trekken) terwijl daar slechts 3.000 banen in de houtindustrie tegenover staan.
Met dank aan ARC2020, zie volledige tekst en foto’s
Buitenlands investeerders hebben 40% van alle landbouwgrond
Voor kapitaalkrachtige geldschieters loont het om in akkerland te investeren. Velden die bebouwd worden met maïs of soja, bestemd voor de veevoerindustrie, zijn dankzij moderne landbouwtechnieken populair bij beleggers die streven naar winstmaximalisatie. Geen enkel ander speculatieobject kende de afgelopen jaren een grotere waardestijging. Daar komt nog eens de EU-subsidie van 250 tot 300 euro per hectare per jaar bij.
In Bulgarije en Polen is de situatie niet veel beter, en in iets mindere mate komt landgrabbing voor in de Baltische staten, Tsjechië en Slowakije. Opvallend is de interesse van investeerders van buiten de agrarische sector, zoals investeringsfondsen, private equity en banken.
Volgens Martin Häusling, Europarlementariër voor De Groenen, moet het landbouwbeleid veranderen: “Het mag niet zo zijn dat de subsidies, bedoeld voor lokale boeren, in handen komen van enkele internationale grootgrondbezitters.”
( uit het artikel ‘Landjepik irriteert Europa’, 25 juni 2015) Harry van Bommel van de SP heeft er in de Tweede Kamer vragen over gesteld.
In wiens voordeel is nieuwe Roemeense voedselwet eigenlijk ?
Volgens de nieuwe Roemeense voedselwet moet 40% van het marktopppervlak voor de boeren zelf zijn. Dit zou rechtstreekse verkoop moeten bevorderen. En doorverkopers/grossiers moeten een kassa in hun kraam hebben. Maar wat je ziet op de markt is boeren die met kasboekjes worstelen en zich wanhopig op het hoofd krabben. Ze moeten eerst een certificaat halen wat men met een verwijsbriefje van een bond of producentenvereniging bij het gemeentehuis kan ophalen, tegen betaling van variërende kosten (in de ene plaats 8 euro in de andere plaats 22 euro). Daarnaast moeten ze hun verkoop bijhouden op een lijst die 2x per jaar gestempeld moet worden. Er is maar weinig plaats op die lijsten, en voor een nieuwe lijst is ook een nieuw certificaat nodig. Het is eigenlijk een vorm van belastingheffing.
Dit is nog maar een deel van de bureaucratie. De boeren klagen dat dit alles hun werk veel ingewikkelder maakt en dat ze nu meer geld kwijt zijn. Volgens de organisatie moeten de boeren duidelijk voor het publiek herkenbare plaatsen hebben op de markt en moeten ze minder lastig gevallen worden met bureaucratie en moeten de grossiers die er ook staan beter gecontroleerd worden. Zoals het nu gaat lijkt het of de ‘marktwet’ wet eerder bedoeld is om boeren van de markt te verdringen dan ze te steunen.
Met dank aan ARC2020
Canadees bedrijf klaagt de Roemeense regering aan
Het Canadese bedrijf ‘Gabriel Resources’ rekende op 8 miljard dollar winst uit de goudmijn die het zou gaan exploiteren. 2000 Mensen moesten ervoor verkassen en er dreigde er dreigde vervuiling door het gebruik van natriumcyanide. Na jarenlang verzet leek de goudmijn van de baan. Maar nu gaat het Canadese bedrijf dat de mijn zou gaan ontginnen de Roemeense regering aanklagen.
De aanklager heeft in 2014 al 39 zaken ‘gedaan, en in een daarvan over een goudmijn in Venzeuela de hoogste genoegdoening ooit behaald. Dat belooft niet veel goeds. Het is een voorbeeld van wat het ISDS-mechanisme ‘na TTIP’ zal gaan werken. Belangen van bedrijven gaan vóór belangen van de staat en haar burgers.
Met dank aan Alessa hartman, blog, www.StopTTIP.org