29 april werden in Brussel de handen ineen geslagen voor eerlijke handel en faire prijzen in de voedselketen. Vertegenwoordigers van de NAV (Nederlandse Akkerbouw Vakbond) en SOMO en van boeren-, milieu-, fair trade- en ontwikkelingsorganisaties uit andere landen wisselden op deze Europese bijeenkomst ervaringen uit met oneerlijke handelspraktijken en met oneerlijke lobby door het bedrijfsleven. Er moeten goede regelingen komen om de positie van zwakke partijen zoals de producenten (boeren) en werknemers te versterken. Ervaringen in Engeland hebben laten zien dat het realiseren van evenwichtiger machtsverhoudingen in de voedselketen via een vrijwillige regeling niet werkt doordat het financiële en het concurrentievoordeel voor de supermarkten zo groot zijn.
Wa a k h o n d
Op de bijeenkomst werd geconcludeerd dat er een onafhankelijke autoriteit, ombudsman of waakhond nodig is die zelfstandig onderzoek kan doen naar de machtsverhoudingen in de keten, naar oneerlijke handelspraktijken en naar machtsmisbruik. De klager (degene die de oneerlijke handelspraktijken ondervindt) moet anoniem kunnen melden en met de informatie moet zeer vertrouwelijk worden omgegaan. Als het onderzoek daartoe aanleiding geeft moet de ‘waakhond’ geloofwaardige sancties kunnen opleggen. Deze conclusies van de bijeenkomst zijn geheel in lijn met het pleidooi van de NAV voor het oprichten van een Autoriteit Producent en Markt (APM) in ons land die onderzoek doet en zo nodig corrigerende sancties oplegt.
E u ro p e e s k a d e r
Op de bijeenkomst in Brussel gaf een ter zake kundige jurist aan hoe een en ander in wetgeving vorm gegeven kan worden. Dit is heel sterk vergelijkbaar met hoe het toezicht en de handhaving van de concurrentiewetgeving in Europa geregeld is. Het juridisch kader, het framewerk, moet op EU-niveau geregeld worden, waarna de lidstaten het in hun eigen wetgeving kunnen inbouwen. Er moet een Europese Autoriteit komen en iedere lidstaat moet een nationale autoriteit hebben.
In de slotdiscussie werd geconcludeerd dat een gedragscode en een serieuze waakhond op dit moment de beste oplossing is, maar dat het uiteindelijk een lapmiddel is. Het werkelijke probleem is de concurrentiewetgeving zelf. Die is oorspronkelijk bedoeld om de consument tegen te hoge prijzen te beschermen. In de praktijk leidt het tot het maximaal uitknijpen van leveranciers en producenten om te kunnen overleven of om winstmarges op te schroeven. Fritesfabrieken mogen bijvoorbeeld niet onderling afspreken om telers minimaal de kostprijs te betalen. Terwijl dit veel problemen zou oplossen en op de lange termijn ook niet slechter is voor de consument.
In de afgelopen maanden is in Nederland overlegd met Dennis de Jong van de SP, die ‘rapporteur’ was op dit onderwerp voor de landbouwcommissie van de EU, en na de EU verkiezingen zal men per land de eigen EU parlementsleden benaderen voor het vervolg. In het Nederlandse parlement houdt Jacco Geurts (CDA) i.o.m. Dennis de Jong in de gaten wat de vrijwillige stappen waar de LTO nog in gelooft gaan opleveren. Daarvoor heeft men tot januari de tijd gekregen.
Met dank aan het ledenbvlad van de NAV, ‘Genoeg is beter’, mei 2014, en aan Keimpe v.d. Heide, NAV