‘Nederland is een interessant geval’, volgens een recent rapport: hoewel de regering beweert dat Nederland niet doet aan ‘landgrabbing’ zijn er volop bewijzen dat Nederlandse investeerders projecten financieren die nadelig zijn voor de lokale bevolking en het milieu. Bovendien is de steun van de Nederlandse regering voor vrijwillige gedragscodes and andere vormen van ‘zelfregulering’ niet effectief: ‘landgrabbing’ blijft gewoon doorgaan.
Het rapport is uitgebracht door FIAN, TNI, IGO (Polen) en FDCL (Duitsland), en o.a. op de TNI-site te vinden: , onder de naam The Netherlands and the global land and water grab
Een korte samenvatting in het Nederlands:
1. Pensioenfondsen
Pensioenfonds ABP gaat steeds meer in land en landbouw investeren onder het motto ‘De wereld is onze boerderij’. Het ABP is het tweede grootste pensioenfonds van de wereld en beheert 246 miljard euro. ABP bezit sinds 2007 60% van het GSFF fonds (Global solidarity Forest Fund) dat vooral in Angola en Mozambique investeert, bijvoorbeeld in het Chikweti Forests of Niasssa’, waar gedeeltelijk op illegaal verkregen terrein coniferen en eucalyptus plantages staan. Er zijn veel klachten over: mensen zijn hun land kwijt geraakt en kregen er geen of weinig werk voor terug (‘People give up land for a lifetime, in exchange for 3 or 4 years of work’). Ook de natuur is achteruit gegaan (achteruitgang van bodemkwaliteit en biodiversiteit, erosie, watertekort dreigt), maar toch heeft men het FSC keurmerk aangevraagd. Het ABP is zwijgzaam over het project. De Nederlandse regering zou de klachten van plaatselijke groepen over mensenrechten-schendingen moeten onderzoeken.
2. Rabobank
De Rabobank richt zich vooral op voedsel en agribusiness. Hat Rabo Farm fonds koopt, runt en verpacht land in Oost Europa en Latijns Amerika, en het ArgiSar fonds dat samen met de Zwitserse Srarasin Bank is opgericht ziet investeringen in voedsel, water en enrergie in deze tijden van schaarste als goede investeringen. Ook het Robeco fonds, een dochter van de Rabobank ziet de privatisering van water als een goede investeringsstrategie. De Rabobank noemt haar investeringen in land en landbouwgrondstoffen gewoonlijk ‘pro-poor’ en ‘ecologisch verantwoord’, maar de ervaringen met het Plantar project in Brazilië wijzen in een andere richting. Mensen zijn met toestemming van de overheid ‘legaal’ van hun land gezet en de rurale economie is vernield ten behoeve van eucalyptus monocultures.
3. Hunger games: Pensioenfondsen en banken en de voedselspeculatie
5% van de investeringen wereldwijd in grondstoffen-derivaten komen voor rekening van de Nederlandse pensioenfondsen, 25% daarvan wordt geïnvesteerd in landbouw-derivaten. Ook Robeco en ABN-AMRO zijn actief op dit terrein. Zowel de banken/pensioenfondsen als de regering ontkennen dat deze handel de voedselprijzen opdrijft, hoewel o.a. Olivier de Schutter (VN-rapporteur voor het recht op voedsel) dat verband wel degelijk bewezen acht.
4. Unilever en de palmolie
Nederland is de grootste importeur en verwerker van palmolie, en 80% van de inkomsten van Unilever komen uit producten waarin palmolie verwerkt is. De helft van die palmolie komt uit Indonesië, en twee van Unilever’s leveranciers, de IOI groep en Wilmar, maken zich schuldig aan land grabbing. De Rabobank, ABN AMRO, Fortis en ING verlenen hun financiële diensten aan Wilmar en de firma heeft twee raffinaderijen in Rotterdam. Hetzelfde Wilmar maakt zich op West Kalimantan schuldig aan mensenrechten schendingen, illegaal afbranden van bossen, meer land nemen dan is toegewezen, beginnen zonder milieu effect rapportage, en de rechten van de plaatselijke bevolking worden veronachtzaamd. In West Sumatra is al het land van de Anak Dalam Sungai Beruang bevolkingsgroep afgenomen. Hetzelfde Wilmar is lid van de ‘Round Table on Sustainable Palm Oil. Maxim Verhagen (minister van ELI) wil dat producten met dat etiket zonder importbelasting het land in kunnen komen. Maar als het RSPO proces die duurzaamheid moet garanderen zullen land grabbing en schending van mensenrechten in verband met palmolie gewoon doorgaan.
5 De Nederlandse Voedsel- en Veevoeder-industrie en het probleem van de ‘Verantwoorde Soja’.
Nederland is binnen Europa de grootste importeur van sojabonen en sojameel. Het wordt vooral gebruikt als veevoer voor de industriële landbouw. Vier van de tien grootste Europese veevoer-bedrijven zijn van oorsprong nederlands: Nutreco, Provimi, De Heus, en Cehave Landbouwbelang. Slechts 2% van de soja die verbruikt wordt in Europa wordt ook verbouwd in Europa, dus de EU heeft een enorm tekort aan plantaardige eiwitten. Die worden in enorme monocultures in Zuid Amerika geteeld. Een toenemend bewustzijn van de schade die dit aanricht heeft in 2005 geleid tot de oprichting van de ‘Ronde tafel voor Verantwoorde Soja’ (RTRS), welke zegt op te komen voor ‘duurzame sojaproductie’. Maar 240 organisaties hebben dit in scherpe bewoordingen afgekeurd omdat de grootschalige GMO (‘Roundup Ready’) soja-productie gepaard gaat met het hoogst giftige herbicide ‘glyfosaat’. Bovendien worden land grabbing en ontbossing nog steeds nauwelijks tegengegaan. Een aantal deelnemers aan de Round Table hebben hun steun inmiddels ingetrokken. Ahold, Unilever, Akzo-Nobel, de Rabobank, Shell, de Wageningse Universiteit en de Nederlandse regering steunen de Round Tabel echter, ook financieel. Ook o.a. de organisatie Solidaridad. In 2011 was Nederland het eerste land dat soja met dit label aankocht, waarop een ‘gifsoja’ actie volgde en AH besloot voorlopig nog geen labels met ‘Verantwoorde Soja’ in de winkels te gebruiken.
6. Energie
Sinds 2006 is Bioshape, een ‘schone energie’- bedrijf in Neer, betrokken bij een controversieel agrobrandstoffen-project in Tanzania.In 2006 werd 80.000 ha bos langs de kust gepacht om jatropha te verbouwen, een oliehoudende noot. Gesteund door grote investeerders zoals de bank Kempen en Co en Eneco, investeerde Bioshape 25 miljoen in een verwerkingsbedrijf in Lommel. Dit zou de eerste aanzet worden voor een netwerk van agrobrandstoffen-bedrijven in Nederland en België. Na beschuldigingen dat het geld niet goed besteed werd (compensatie ging voor 60% naar de regering i.p.v. de gedupeerden) trok Eneco zich terug. Het bedrijf Bioshape richtte zich daarna op boskap, wat echter ook illegaal bleek, volgens Britse beschuldigingen. Bioshape ontkent alle beschuldigingen.
7 Vliegen op agro-brandstoffen: KLM
In juni 2011 vloog de KLM voor het eerst op agrobrandstof naar Parijs. Europa eiste tot voor kort dat 10% van het vervoer plaats zal vinden op agrobrandstoffen. Dit blijkt al te leiden tot ‘land grabbing’. De Waterland groep is betrokken bij de jatropha productie in Indonesië, waar het geteeld wordt op grond die eerst voor de voedselproductie werd gebruikt. Arbeiders verdienen 0,68 dollar per dag, wat geleid heeft tot sociale conflicten. De KLM heeft nu afstand genomen en zegt 200 vluchten te gaan doen op afgewerkte bakolie, maar dat is slechts beperkt voorradig. De KLM is van plan met 1,25 miljoen euro steun van de regering 10.000 ton bio-kerosine op de markt te brengen in 2015. Er wordt gelobbied voor meer. De zogenaamde ‘CO2-neutraliteit’ moet echter betwijfeld worden: de kweek, oogst en verwerking van agro-brandstoffen wordt er niet in verwerkt, en ook niet de verplaatsing van mensen die elders bos kappen, akkers aanleggen, en water en grond gebruiken (‘indirect land use’). Land en water ‘grabbing’ gaan gewoon door.
8 NABC en de rooskleurige verhalen
Er worden rooskleurige verhalen verteld over win-win situaties verteld door de NABC: Netherlands-African Business council, een ‘platform voor de private sector dat actief is in Afrika’. Deze organisatie organiseert handelsmissies naar Afrika. In een verslag staat hoe vijftien veehouders in bewondering horen hoe elke dag veel vee verscheept wordt van Ethiopië naar het Midden Oosten: een geweldige markt! dit kan net zo succesvol worden als de bloementeelt in Ethiopië! Dit is echter een misleidend verhaal: deze ontwikkelingen betekenen steeds meer concurrentie om land en water voor de oorspronkelijke bewoners. 1 Miljoen hectares (een kwart van de landbouwgrond) is sinds 2009 al aan buitenlandse (ook Nederlandse) bedrijven verkocht of verpacht, wat vaak inbreuk op de water-rechten van de oorspronkelijke bewoners betekende. De Ethiopische regering heeft de uitgifte van land nu opgeschort, maar de NABC vraagt om meer geld uit het ontwikkelingssamenwerking-budget voor de private sector.
9. Het Nederlandse Ontwikkelingssamenwerking-beleid
Het Nederlandse beleid is de laatste jaren meer op de markt gericht, en de private sector wordt bevoordeeld door middel van PPP’s (Public-private partnerships) in controversiële projecten. De FMO (de Nederlandse staat en investeerders uit de private sector) investeert met een Zwitsers energie-bedrijf in een suikerriet plantage van 20.000 ha in Sierra Leone voor de productie van ethanol, ‘een ‘benchmark’ voor verantwoorde investeringen’. Weer wordt het landbezit betwist door plaatselijke gemeenschappen, die het niet eens zijn met wat hun hoofden toegezegd hebben. Laat staan dat vrouwen geconsulteerd zijn; die kunnen trouwens geen land bezitten volgens de wet aldaar, hoewel ze wel degenen zijn die het land bwerken. Andere toezeggingen zijn niet nagekomen. Slechts 2-7% van de geschatte jaarlijkse opbrengst gaat naar de regering van Sierra Leone. De investeringsgroep zal 26% van de grootste rivier in de droge maanden gebruiken voor de plantage, waardoor boeren stroomafwaarts in moeilijkheden komen. Er is ook gevaar voor vervuiling met nitraten en fosfaat. De Europese investeringsbank had eerder geld geweigerd voor dit project omdat de milieustandaard te laag was. Je vraag je af waarom de FMO hier niet ongerust over is!
10 Synergie en spanningen
Wat het geformuleerde beleid betreft doet Nederland het prima: De ‘Land Policy Guidelines’ uit 2004 zijn getekend; ambassades zijn betrokken bij ‘land governance projects’ en bij de ‘International Land Coalition’ en de ‘EU working group on Land issues’. Dit is een groot contrast met de conservatieve houding w.b. investeringen in land en landbouw: ‘er zijn geen tekenen dat Nederlandse bedrijven of investeerders betrokken zijn bij ‘land grabbing’. De Nederlandse regering vertrouwt op ‘vrijwillige richtlijnen’ en andere vormen van zelfregulering. Onder deze slappe houding zal ‘land grabbing’ gewoon doorgaan. De achterliggende vragen over de ‘financialisation’ van natuurlijke grondstoffen en het beslag dat Nederland legt op grond in het buitenland komen ook niet aan de orde.
11. Aanbevelingen
Beleid vaststellen en dat ook handhaven /investeren in alternatieven / afzien van voedselspeculatie/ voldoen aan de mensenrechten-verplichtingen / handhaving van de ‘voluntary Guidelines on the Tenure of land, fisheries, Forests(etc.)’ / strenger reguleren om voedselspeculatie te voorkomen / Niet langer de Ronde Tafels voor Verantwoorde Soja en Palmolie steunen, aangezien die niet effectief zijn. / biobrandstoffen-beleid herzien/ duurzamere landbouw en voeding propageren / uitvoering geven aan de coherentie van ontwikkelingssamenwerkingsbeleid met andere beleidsterreinen, zoals die vastgelegd is in het Verdrag van Lissabon