Reactie van de Nederlandse Akkerbouw Vakbond op het nieuwe Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB)beleid

 Samenvattend leidt het nieuwe GLB tot zwaardere eisen aan de landbouwers, voor een lagere toeslag. De detailuitwerking moet uitwijzen of de meeste akkerbouwers de inzet voor ecoregelingen waardevol genoeg zullen vinden om uit te voeren. Het nieuwe GLB zorgt helaas niet voor een fundamenteel herstel van het door ons gewenste markt- en prijsbeleid waarbij boeren een kostendekkende prijs uit de gereguleerde markt (managed trade) kunnen behalen. De lijn van open grenzen met slechts eisen aan de voedselveiligheid (en niet bijv. milieu) wordt gehandhaafd. 

(Dit was de start van de conclusie, voor het hele artikel zie het NAV-ledenblad van november. Als het ons nodig lijkt voor het begrip voegen wij tussen haakjes cursief wat toe uit dat eerdere deel of incidenteel uit eigen inzicht.)

Door het ontbreken van deze milieu-eisen kunnen er op grond van handelsverdragen geen eisen aan de productiewijze gesteld worden, zodat er bijv. geen blokkade voor GMO soja of hormoonvlees kan zijn, tenzij de residutolerantie wordt overschreden. Dit terwijl in de parallelle ‘Europese Farm to Fork’ strategie wel wordt erkend dat deze regelgeving ondermijnend werkt voor de politiek gewenste kringlooplandbouw. ( De plannen voor de milieugerichte Farm to Fork Strategy zijn in het Europee, dus geen overheveling van het boerenef naar plattelandsotwuiieling,s Parlement zoals waarschijnlijk bekend ondermijnd door de drie grootste partijen, Christendemocraten, liberalen, sociaaldemocraten). Zachte doelstellingen als zouden consumenten massaal vrijwillig meer gaan betalen voor duurzaam product zullen waarschijnlijk niet uitkomen.

De NAV vindt dat de eisen voor de basistoeslag makkelijk haalbaar moeten zijn voor alle boeren, aangezien dit deel bedoeld is als inkomenssteun. Dat groene partijen en organisaties meer eisen willen stellen aan de basistoeslag gaat voorbij aan de lage prijzen die boeren ontvangen en de daardoor broodnodige inkomenssteun. De NAV vindt dan ook dat er geen overheveling van pijler 1 naar pijler 2 moet plaatsvinden, omdat het geld nodig is in pijler 1.

( Het GLB wordt uitgevoerd middels twee pijlers, waarbij pijler 1 de directe betalingen betreft en pijler 2 de Plattelands Ontwikkelings Projecten (POP).

Voor pijler 1 is in principe per jaar in Nederland € 714 mln. beschikbaar. In hoofdzaak wordt dit bedrag voor de bedrijfstoeslagen gebruikt. Om in aanmerking voor deze ondersteuning te komen moeten boeren voldoen aan basiseisen voor klimaat, water- en bodemkwaliteit en biodiversiteit. Dit gedeelte  behelst 70-80%.  Het topgedeelte van dus 20-30% kan verdiend worden in zogenaamde ecoregelingen, waarbij dat waarschijnlijk in een puntensysteem op grond van nadere klimaat- en milieudoelen behaald kan worden. 

De hoofddoelstellingen voor pijler 2 van het GLB zijn: A en D:  innovatie, kennisdeling, digitalisering van het platteland etc. , B:  EU klimaatdoelstellingen, C: Versterken van de sociaaleconomische structuur van plattelandsgebieden. 

Een bijkomend punt is: meer flexibiliteit in de besteding, per land. Zo kan in het komende GLB (een GLB periode duurt 7 jaar, in dit geval dus van 2023-20230 ) nationaal tot 40% uit de directe betalingen in pijler 1 overgeheveld worden naar pijler 2, waarvan 15% specifiek voor klimaatdoeleinden. Daarmee zou een nationale regering de mogelijkheid hebben klimaatopgaven voor de landbouw vanuit het GLB te financieren! Het is dus van belang het komende jaar bij de opstelling van het Nederlandse Nationaal Strategisch Plan de belangen van de boeren en de akkerbouw te verdedigen tegenover de inzet van natuur- en milieupartijen die focussen op klimaat- en natuurdoelen.)

Een mogelijke uitvoering van de doelen van pijler 2 waar wij ons wel in kunnen vinden ligt op het vlak van eiwitgewassen. Hoewel de Nederlandse overheid  altijd fel gekant is tegen gekoppelde steun in pijler 1 ziet de NAV hier kansen, omdat de teelt van eiwitgewassen goed is tegen klimaatverandering en lokale eiwitvoorziening bevordert. Wel moet er volgens ons een voorwaarde aan worden verbonden dat de teelt van eiwitgewassen als erwten, bonen, lupinen  en soja in het reguliere bouwplan in te passen zijn. Hiertoe moeten er dus geen beperkingen gesteld worden aan noodzakelijke bemesting en gewasbescherming. In het oude GLB bleek meetellen van deze gewassen als vergroening ‘een dode mus’ als gevolg van juist een verbod van deze middelen.

Samenvattend worden op Europees niveau de  hoofdlijnen van het nieuwe landbouwbeleid stilaan duidelijker, al kunnen er in de genoemde ‘triologen’ (overleg tussen EP- Europees Parlement – en Commissie en Raad) nog belangrijke verschuivingen ontstaan. Het zwaartepunt komt nu binnenlands te liggen om het boerengeld op het boerenerf te houden.