Small is Beautiful – in Kameroen en in het Kromme Rijn gebied

Column in Melkvee Magazine door Jacques vvan Nederpelt, ook de schrijver van onze brochure ‘Acht mythen over voedsel en landbouw’:

Ooit, in Kameroen, werkte ik op een gigantisch rijstproject. Op een rivieroever werd land geëgaliseerd, werden kanalen gegraven, dijken en wegen aangelegd. Uiteindelijk zouden zo’n 20-duizend boerengezinnen een halve ha toegewezen krijgen. Dit betekende voor hen meer voedsel en een beter inkomen. Kameroen zou zelfvoorzienend worden voor rijst. Toen ik jaren later terugkwam, was er bijna geen rijsthalm te bekennen, stonden machines weg te roesten en waren de gebouwen in verval.

Ook in Kameroen, werkte ik ooit op een landbouwpraktijkschool. Met hak en houweel legden wij bedijkte veldjes aan langs een rivier en experimenteerden wij met het telen van uien, paprika’s en aubergines onder irrigatie. De bedoeling was jonge boerengezinnen een beter inkomen te bezorgen. Toen ik jaren later een kijkje ging nemen, trof ik er een langgerekte oase van groentetuintjes aan, kilometers lang van dorp naar dorp.

Twee projecten, grote contrasten, op 100 kilometer van elkaar. Het ambitieuze rijstproject had problemen met rivierzand in het opgepompte water en met het onderhoud van rupstractoren en transportmiddelen. Ook ging het project gebukt onder een administratief waterhoofd. Toen er goedkope rijst uit Thailand op de markt kwam, was het uit met de pret. Tienduizenden tonnen onverkoopbare rijst rotten weg in de loodsen, 1.500 medewerkers verloren hun baan en de boeren en hun gezinnen vielen terug in hun oude, armoedige bestaan. Velen trokken naar de stad.

Het bescheiden groenteproject werd een groot succes. De naburige steden vormden goede afzetmarkten. Duizenden mensen kregen een beter bestaan en de dorpen floreerden. Het project draaide zonder machinepark en zonder management. Zelfs de landbouwschool maakte zichzelf overbodig. De dorpelingen bepaalden zelf hun teeltplan, regelden zelf hun afzet, en hun investeringen waren bescheiden. De aanschaf van waterpompen, kunstmest en pesticiden organiseerden zij groepsgewijs.

Waarom toch moet alles altijd groter? Ik zie hier in het Kromme Rijngebied steeds nieuwe, grote stallen en steeds grotere machines en tractoren die de binnenwegen onveilig maken. Ja, legt een melkveehouder uit: “Er wordt volop geïnvesteerd omdat straks de quotering er af gaat”. “Maar als iedereen dat doet, dan krijg je toch overschotten”, probeer ik. “Ja, daar is weinig aan te doen”, zegt hij gelaten. Niet meegaan in de race is kennelijk geen optie.

Neem je het zoals het komt, of neem je je lot in eigen hand? Hoe groter de schaal van produceren, hoe meer techniek en specialisatie, hoe meer de boer afhankelijk is van machten waar hij geen vat op heeft: zijn bank, de internationale markt, de prijzen van zijn toeleveranciers en afnemers. “Small is beautiful”, zo verkondigde de Britse econoom Schumacher al 40 jaar geleden. Lever je niet uit aan de economie en de technologie. Blijf baas over je eigen arbeid met een overzichtelijk bedrijf waar je zelf kan bepalen wat er gebeurt. Dat was zijn advies.

Jacques van Nederpelt

(red., GG: Onverkoopbare rijdst door de ‘vrije’ markt waardoor rijst uit Thailand ‘wint’…… het melkquotum dat door ‘de politiek’ in Europa verruimd wordt omwille van diezelfde vrije markt, waardoor overschotten en te lage prijzen ontstaan….: zie de brochure van J van nederpelt voor meer reflecties hierover en voor een alternatief: voedselsoevereiniteit.)