Om ontwikkelingshulp te krijgen moet Tanzania internationale bedrijven sluitende bescherming bieden voor gepatenteerde zaden. Boeren riskeren nu een gevangenisstraf van minstens 12 jaar of een boete van meer dan 205.300 euro of beide als ze zaden ruilen of verkopen die niet gecertificeerd zijn.
Tanzania heeft zijn wetgeving aangepast om agro-economische bedrijven bescherming te bieden op het vlak van intellectuele eigendomsrechten. Boeren die uit hun eerste oogst zaden bewaren, mogen ze enkel op hun eigen stukje land gebruiken voor niet-commerciële doeleinden. De zaden mogen niet worden gedeeld met buren of familie. Dat druist in tegen de gangbare gewoontes van de boeren. Volgens de nieuwe Tanzaniaanse wet riskeren boeren nu wel een gevangenisstraf of een boetge van meer dan 200.000 euro.
‘Dat is een bedrag dat een Tanzaniaanse boer zich niet eens kan inbeelden. Het gemiddelde loon bedraagt nog geen 2 dollar per dag’, zegt Janet Maro die aan het hoofd staat van Sustainable Agriculture Tanzania (SAT). Ze voorziet dat het zaadsysteem van de boeren instort omdat ze hun eigen zaden niet mogen verkopen. Ook denkt ze dat het systeem ten koste zal gaan van biodiversiteit. Ze zegt: ‘Een lokale boer kan het idee dat je een zaad kan patenteren en bezitten niet bevatten. Zaad is iets dat gewoonweg makkelijk beschikbaar zou moeten zijn’. Volgens de Tanzaniaanse overheid is de wetgeving niet bedoeld om kleine boeren te bestraffen, maar om hun eigendomsrechten te beschermen. Tenminste, als ze zelf hun zaden patenteren. ‘Maar kleine boeren hebben niet de middelen om een patent voor hun zaden te krijgen’, zegt Janet Maro.
Er wordt in heel Afrika grote druk uitgeoefend om handelsbarrières op te heffen en intellectueel eigendomsrecht op zaden op te nemen in nationale wetgeving om zo tot een regionaal geharmoniseerd systeem te komen. Het Zwitserse Syngenta gelooft dat deze maatregelen Afrika vooruit zullen helpen: ‘We zijn blij dat het na jaren onderhandelen eindelijk de goede richting uitgaat’, zegt Kinyua M’Mbijjewe van dit agro-bedrijf. ‘De EU heeft een geharmoniseerd beleid met betrekking tot zaden, wat toelaat dat je zaden van het ene land naar het andere brengt. In Afrika kan dat niet. Je kon geen zaad van Kenya naar net over de grens met Tanzania brengen, een gebied met dezelfde klimaatzone. Afrika’s handelsbarrières hebben de boeren en de economie niet vooruitgeholpen. Wij geloven dat Afrika over ontwikkelingshulp heen is en dat het nu om handel gaat.’
Omdat grote, commerciële bedrijven zelf openlijk toegeven dat kleine boeren die gewassen verbouwen op minder vruchtbare of moeilijk te bebouwen gronden niet tot hun doelgroep behoren, zien veel boerenorganisaties en ook het VN-Voedselagentschap FAO meer heil in ecologische methodes. Volgens cijfers van de FAO wordt meer dan tachtig procent van de voeding wereldwijd geproduceerd door kleine boeren. De meesten van hen kunnen geen dure inputs betalen. Zij kunnen met agro-ecologische methodes toch vooruitgang boeken. Ook voormalig VN Speciaal Rapporteur voor het Recht op Voedsel Olivier De Schutter wijst in een rapport uit 2011 op het belang van meer onderzoek en investering in ecologische methodes. Die zijn niet meteen patenteerbaar en daarom behandelt de industrie ze stiefmoederlijk. Een betreurenswaardig gevolg daarvan is dat er daardoor weinig in wordt geïnvesteerd en onvoldoende onderzoek naar gebeurt.
(Bron: MO* -Ebe Daems- 13 oktober 2016)