Minister van landbouw Carola Schouten heeft haar beleid op maximale kringloopsluiting gebaseerd. Ze zet de van oorsprong sterk op import van veevoer gebaseerde Nederlandse landbouw op een nieuwe leest. Schouten wil die import beperken en legt de nadruk op het benutten van reststromen en de regionaal aanwezige voedingsbronnen voor vee. Daar moet de verhouding tussen vee en grond zich noodzakelijk aan aanpassen. Minder dieren is het logische gevolg.

Kringlooplandbouw klinkt mooi en zal de door beleidsmakers gewenste beperking van de agroproductie in Nederland met zich meebrengen. Maar wil je de landbouw die we wel willen in de benen houden, dan moeten daar verdienmodellen voor kunnen ontstaan. De markt betaalt niet voor duurzamer voedsel en extensief boeren is nu eenmaal minder rendabel dan intensief boeren.

De commissie Grondgebondenheid stelde daarnaast dat een grondgebonden melkveehouderij van cruciaal belang is voor de maatschappelijke acceptatie en de basis is voor een gezonde leefomgeving. Verschillende signalen wijzen de kant op van een extensievere en natuurinclusievere landbouw. Maar steeds ontbreekt het verdienmodel. Eerder liet ik op Foodlog zien dat weidevogelbeheer, als ecosysteemdienst, geen verdienmodel biedt.

Ik ben er van overtuigd dat de landbouw moet verbreden en ecosysteemdienst-inclusief dient te worden. Dat betekent dus meer dan enkel voedselproductie. Mij stoort het dat er nog geen serieuze alternatieven worden geboden voor het huidige systeem. Dat is jammer, maar verhoogt ook de druk op de landbouw in maatschappelijk opzicht. Boeren willen best verduurzamen maar hebben handvatten en beleid nodig die nieuwe verdienmodellen mogelijk maken. De Franse grondbank biedt mogelijk een verdienmodel én de gewenste verduurzaming.

De Franse grondbank
Een aantal jaren geleden heb ik stage gelopen op een melkveebedrijf in Frankrijk (nabij Angoulême). Ik hoorde er voor het eerst van de ‘Société d’Aménagement Foncier et d’Établissement Rural’ (SAFER), oftewel de grondbank.

Als in Frankrijk een stuk landbouwgrond in de verkoop komt, heeft de SAFER het eerste recht op de koop ervan. (In geval van schenking, een bruidsschat, verkoop aan erfgenamen, overdracht binnen een maatschap en bij een aantal uitzonderingen, kan de grondbank de grond niet kopen. ) Wanneer de commissie van de grondbank grond in bezit heeft, moet deze binnen 5 jaar na aankoop weer verkocht worden.

De SAFER bepaalt aan de hand van een aantal eisen wie een geschikte koper is. Als eersten komen de landbouwers van wie grond is onteigend of opgeëist in aanmerking. Hun areaal is immers gekrompen en dat snijdt in hun winstgevendheid en dus overlevingskansen op de markt. Binnen de tweede groep vallen jonge landbouwers en in de derde landbouwers die door verkaveling hun bedrijf kwijt raakten (bedrijfsverplaatsing).

 
Deze Franse regulering van grond kopen en verkopen bevoordeelt jonge landbouwers op levensvatbare bedrijven. De grondprijs blijft gelijk omdat land door SAFER gekocht wordt met de expliciete bedoeling het door te verkopen. De SAFER houdt de grond in agrarische handen en wijst aan bij welke boer de grond het beste past.

De grondbank als oplossing voor de Nederlandse landbouw
Een dergelijke grondbank kan ook de Nederlandse landbouwer faciliteren om het probleem van de hoge grondprijzen te omzeilen. Onder boeren is al langer bekend dat het aankopen van grond financieel niet uit kan: grond in Nederland is te duur voor landbouw. Daar komt bij dat er voor duurzame landbouw geen verdienmodel is. De grondbank biedt hierin de oplossing. Ik heb met een Nederlandse grondbank dan ook twee doelen voor ogen: het aanbieden van grond tegen een redelijke boerenprijs en het verduurzamen van de landbouw.

Hoe gaat het in zijn werk?
De Nederlandse grondbank krijgt het eerste recht op koop van landbouwgrond. De commissie die hiervoor is aangesteld, biedt een redelijke prijs en mag, als de koper en verkoper het eens zijn, de grond kopen. Vervolgens verpacht de commissie de grond een aantal jaar om deze vervolgens te verkopen aan de boer. Extra eisen aan het gebruik van de grond moeten resulteren in een duurzaam gebruik van grond. De commissie stelt daar tegenover dat de pacht en koopprijs in proportie staan tot de gestelde extra eisen.

In de praktijk resulteert dit in een verlaging van de grondprijs. De grondbank betaalt het verschil.

Wie als eerste aanspraak mag maken op de landbouwgrond is vast te stellen op vergelijkbare wijze als in Frankrijk. Eerst de jonge landbouwers (tot 35 jaar) en boeren waar de grond bij de huiskavel past. Zo is beweiding te faciliteren. Vervolgens komen biologische en extensieve bedrijven in beeld. Ook kan er voorkeur worden gegeven aan bedrijven met een kleinere omvang.

Extra eisen: verduurzaming
De Nederlandse commissie geeft vorm aan de extra eisen in overleg met bijvoorbeeld CLM of de weidevogelcollectieven. Passend bij het karakter van een gebied zijn verschillende eisen vast te stellen. Je kunt je voorstellen dat de Achterhoek, de Flevopolder en de veenweidegebieden elk om een andere aanpak vragen. Die eisen moeten eenvoudig en controleerbaar zijn. Mijn voorstel van de grondbank richt zich niet op een verduurzaming in de marge maar op een verduurzaming in de grote lijn.

Beperkt gebruik van kunstmest, een beperkte mestplaatsingruimte, een beperkt aantal dieren per hectare, enkel pleks-gewijs (niet vol-velds) bestrijdingsmiddelen gebruiken en het niet gebruiken van de buitenste 1,5 meter ten behoeve van de biodiversiteit zijn een aantal van de eisen die ik voor ogen heb. Hier zijn meer eisen aan toe te voegen. Belangrijk vind ik dat de relatie tussen eisen en kosten voor de boer gewaarborgd is. De pachtprijs is dus afgestemd op hoeveel geld een boer er mee kan verdienen, niet op de grondprijs zelf. Alleen zo is te voorzien in een duurzaam verdienmodel.

Waar de ruimtelijke ordening aanwijst welke bestemming grond heeft, biedt de grondbank weerstand tegen de almaar stijgende grondprijzen die voor boeren onrendabel zijn. De markt hoeft niet te betalen voor duurzaam voedsel en de boer gaat financieel niet ten onder in de extra eisen.

En ja, de waardedaling die de grondbank weet te bereiken, moeten we ergens van betalen. Dat moet dan maar met overheidsgelden die bestemd zijn om de landbouw te verduurzamen. Zo kan de groene grondbank kan de door de overheid gewenste verduurzaming van de landbouw faciliteren.

Overheid, burgers en boeren blij?