Wat heeft ‘2014 Internationaal Jaar voor de Familielandbouw’ opgeleverd?

”27 november werd het jaar officieel afgesloten: zie ‘closing event’ in de Filippijnen, en op de speciale website van dat jaar staan de vele activiteiten die dat jaar hebben plaatsgevonden.

Een bijzondere bijeenkomst was de Tweede Internationale Voeding Conferentie die van 19-21 November in Rome plaatsvond (de eerste was 22 jaar geleden, dus het werd tijd…) Zie de website  ICN2: Second international Conference on Nutrition.  Hier namen ook ministers aan deel, dus het was een ‘high profile’ conferentie, onder auspiciën van de FAO. Er waren ook ngo’s (‘civil society organisations’) bij aanwezig, die zoals vaker gebeurt al hun eigen mini-conferentie hadden gehouden, en die hun eigen wensen hadden opgesteld die ze voorlazen tijdens de officiële conferentie, zie final declaration.  Daar kwam echter niet zoveel van in het ‘closing document’ van de officiële conferentie terecht. Ook namens landen werden bijdrages geleverd. Bedenkelijk detail: tijdens het voorlezen van het Nederlandse standpunt zijn de ngo’s de zaal uit gegaan (een ‘walkout’) – het was bar en boos: één en al ‘bedrijven gaan het wel oplossen’. Niet echt iets dat past in het jaar van de gezinslandbouw.

Wat daar WEL goed in past is het laatste nummer van Farming Matters, het blad van ‘agricultures network’, zie het (laatste)  ‘Reclaiming Nutrition’ nummer. Wat een schat aan inzichten en goede voorbeelden: uit Ecuador, Kenya, Uganda, Bolivia (het fokken van cavia’s als eiwitbron), India, Gambia, Oost Timor  en Peru komen voorbeelden van plaatselijke initiatieven. In alle voorbeelden komt naar voren dat het men aanvankelijk met schroom maar later met opluchting teruggrijpt op traditionele gewassen, die ook makkelijker te produceren en vaak voedzamer en klimaatbestendiger zijn dan de monocultures die geproduceerd worden volgens de eisen van de agribusiness en de supermarkten. Net als in Nederland gaat de presentatie van agro-ecologisch en lokaal geproduceerd voedsel vaak gepaard met markten en kookfestijnen; de trots spat eraf.

‘Farming Matters’ organiseerde dit jaar een foto-tentoonstelling met het thema ‘family farming’. Er is een mooie kalender gemaakt van de winnaars die je cadeau krijgt als je abonnee wordt (15 euro per jaar).  (zie de afbeelding: de prijswinnaar).

Ook het gerenommeerde ontwikkelingssamenwerking-blad  ‘Vice Versa’ had in december een ‘voedsel’ nummer: ‘Over Voedselketens’. Uit het voorwoord: ‘we kijken naar wat er vanuit ontwikkelingssamenwerking gedaan is om de voedselketens efficiënter of ‘meer inclusief’ te maken….‘ (meer inclusief: worden ook de armen, de ‘kleine boeren’, bijvoorbeeld vrouwen, ‘meegenomen’?) Dat laatste blijkt nogal tegen te vallen; ‘kleine boeren’ die 70% van het voedsel leveren hebben niks aan internationale handel, terwijl het daar in Vice Versa grotendeels over gaat. (Dit dubbeldikke nummer is dan ook gesponsord door o.a. het ministerie van Economische Zaken). Er is slechts één artike bij dat over regionale handel gaat, het soort handel waar de ‘kleine boer’ nog wel wat baat bij zou kunnen hebben. Blz. 32 ‘Dunne mensen, dikke grenzen’: in West-Afrika hielp Nederland met het efficiënter maken van een aantal handelscorridors waar de vrachtwagens soms wel 10 hordes moesten nemen, niet bevorderlijk voor de houdbaarheid van de handel. Van oudsher is Nederland goed in logistiek, dus daar zijn mooie slagen gemaak ,dat is prima. Dat geldt ook voor Oost-Afrika, waar alle grensovergangen zijn gemoderniseerd, wat veel tijd scheelt.

Janneke Bruil geeft op p. 38 van ‘Farming Matters’, een samenvatting van de ‘uitkomsten’ van het jaar van de gezinslandbouw, waarin ze tien aanbevelingen opsomt. Aanbeveling 4: : regeringen en andere actoren moeten de toegang van ‘klleine boeren’ tot (plaatselijke) markten verbeteren door de infrastructuur te verbeteren, door aankoop voor scholen en overheden van plaatselijke boeren, en door verbeterde opslag en transport.  

Dat zou meer zoden aan de dijk zetten voor de ‘Familie Landbouw’.